Page images
PDF
EPUB

conçue comme se prolongeant au delà de la tombe, tout époux doit être censé se lier jusqu'à la mort de son conjoint par delà sa propre mort"). Eenmaal dat beginsel voorgesteld en dienovereenkomstig de solidarité familiale" als basis van het erfrecht aanvaard, is de verhouding waarnaar de nalatenschap tusschen den echtgenoot en de overige leden. van het gezin in engeren of ruimeren kring moet worden verdeeld, slechts een kwestie van uitvoering. Een kwestie van uitvoering overigens die tot veel loven en bieden en menig amendement in de Tweede Kamer"") kan aanleiding geven, en bij welker oplossing de wetgever zich wel altijd zal moeten troosten met de opmerking van Ségur, dat zelfs de onmetelijke zon niet in staat is ook maar het kleinste lichaampje van alle zijden te gelijk te verlichten.

[ocr errors]

1) Woorden van den Belgischen afgevaardigde Denis (Dansaert I, bl. 53).

2) Woorden van Biederlack, t. a. p. bl. 51.

NASCHRIFT.

Uit ons van bevriende zijde verschafte inlichtingen meenen wij te mogen opmaken, dat in Noord- en Zuid-Holland, Zeeland en Utrecht aan de making van eigendom, in Friesland, Groningen, Overijssel en Drente aan die van vruchtgebruik de voorkeur wordt gegeven, terwijl in Noord-Brabant en Gelderland het eene zoowel als het andere wordt toegekend. Vooral in de groote steden schijnt aan eigendom de voorkeur te worden gegeven.

Daar van de mededeelingen hieromtrent sommige, eerst nadat dit opstel ter perse ging, in ons bezit kwamen, was het niet mogelijk er in den tekst gewag van te maken.

H.

DE CAUSALITEITSVRAAG IN HET LEERSTUK DER SCHADEVERGOEDING BUITEN CONTRACT,

DOOR

Mr. PAUL SCHOLTEN,

advocaat te Amsterdam.

(Vervolg van bl. 265–312.)

III.

Bij deze toetsing van het begrip aan de practijk, waarbij omgekeerd weer zal blijken hoe de verschillende moeielijkheden met behulp van het tot nu toe gevondene kunnen worden opgelost zal een scherpe onderscheiding, waarop wij reeds vroeger duidden, voorop dienen te staan.

Bij ieder schadeproces zal een grens getrokken moeten tusschen twee deelen: het verloop namelijk tusschen den grond der aansprakelijkheid en de inbreuk ') op de rechten van den benadeelde, het moment dus waarop voor dezen de schade begint, en het verloop tusschen dit en verdere schaden. Bij de ongevallenverzekering dus 1o. het verband tusschen bedrijf en ramp en 2o. tusschen ramp en dood; bij de aansprakelijkheid voor een dier dat gebeten heeft 1o. het verband tusschen het houden van het dier en de beet, 20. dat tusschen de beet en verdere nadeelen; bij de aansprakelijkheid uit schuld 1o. het verband tusschen het onrechtmatig doen of laten en de benadeeling, 2o. dat tusschen deze en verdere schade. Het is zeer goed mogelijk dat hetzij voor het eerste, hetzij voor het tweede deel dit verloop zich over een uiterst korten tijd uitstrekt of zelfs

') Ik koos dit woord, omdat benadeeling aan vermogensschade doet denken en ik hier niet de berekende schade, maar het verschijnsel, dat tot de berekening aanleiding geeft, meen.

in den tijd niet is te constateeren, toch bestaat het, waar we het causaalverband niet als werking maar als een logisch begrip opvatten, altijd ').

Wanneer A. B. met een mes wondt, dan zullen de onrechtmatige daad en het eerste gevolg der verwonding samenvallen, maar dan bestaat toch causaalverband tusschen beide. De onderscheiding in deze twee deelen van het proces is noodig, omdat het eerste deel altijd bestaan moet, wil er van aansprakelijkheid quaestie zijn, het tweede kan maar behoeft zich niet voor te doen. In het eerste deel zal daarom de grond der aansprakelijkheid altijd zijn invloed doen gelden, bij de behandeling van wat daarna gebeurt is deze onverschillig. Bij het eerste deel zal voorts bij bepaling van het voor de aansprakelijkheid noodzakelijke causaalverband niet altijd van een bepaald tijdstip uit geredeneerd kunnen worden, bij het tweede wèl. Ook dit zal van belang blijken.

We splitsen dus deze bespreking der verschillende casus in twee afdeelingen:

A. Verloop tusschen grond der aansprakelijkheid en inbreuk.

B. Verloop tusschen inbreuk en verdere schade.

Als onderafdeeling van A. dienen dan weer behandeld. de verschillende gevallen, waar op zich zelf wel grond voor aansprakelijkheid van den een of ander zou bestaan, maar in de verhouding van den benadeelde zelf reden ligt deze toch te ontkennen (A. 2). Het meest sprekende voorbeeld hiervan is wel dit, waar schuld èn bij benadeeler èn bij benadeelde wordt gevonden, en zonder de laatste het feit, dat de vergoedensverplichting schiep, de inbreuk, niet zou zijn voorgevallen (botsingsgevallen).

A. Verloop tusschen grond der aansprakelijkheid en inbreuk.

1) Gelijk in het strafrecht altijd het delict bestaat in het veroorzaken van een verboden gevolg. Vg. van Hamel, t. a. p. bl. 190.

Ook nu eerst een woord over de ongevallenverzekering. De inbreuk, gelijk wij het feit der benadeeling, als voor de aansprakelijkheid noodzakelijk gevolg, noemden, is hier altijd een ramp, een ongeval": wat daaronder te verstaan is, doet hier minder ter zake. Behandeling van verschillende gevallen uit de practijk is voor deze soort van aansprakelijkheid overbodig, we zagen toch reeds dat ons begrip juist uit de practische beslissingen in deze materie is afgeleid en dat het daar een bruikbaren, rechtvaardigen maatstaf geeft. Hier wordt deze verantwoordelijkheid alleen gereleveerd, omdat ik het noodig acht er nog eens aan te herinneren, dat juist in deze materie moeielijkheden of twijfelachtige gevallen zich niet of zelden hebben voorgedaan, wat ons aanleiding mag geven te hopen, dat dit bij een eventueele toepassing der leer in andere gevallen ook zoo zal zijn. Ik wees er ook al op, dat de beide schrijvers, die hier het begrip hebben verdedigd - Rosin en Hass - het en onderling en met het Reichsversicherungsamt over alle gevallen die zich voordeden eens zijn. Slechts over één niet gebeurd maar bedacht geval verschillen zij van meening. Waar dit verschil een moeielijkheid doet uitkomen, die zich in het algemeen bij de toepassing van ons begrip van volledige oorzaak kan doen gevoelen, acht ik het van belang het hier te bespreken en dit te meer, omdat er eenige waarschijnlijkheid bestaat, dat juist ook in deze materie, waar het begrip practisch zoo juist bleek, de oplossing dier moeielijkheid spoediger dan elders zal worden gevonden.

De casus is deze ): Twee metselaars, samen aan het werk op een hoogen steiger, krijgen twist om een kleinigheid, de ruzie loopt hooger, er ontstaat een vechtpartij, de een werpt den ander naar beneden. Heeft nu de laatste recht op uitkeering volgens de Ongevallenwet? Volgens Rosin wel; immers, zegt hij, de woede van den kameraad zou zich, waren zij niet boven op den steiger maar gelijk

1) Vgl. Rosin, Archiv, t. a. p. bl. 345.

vloers geweest, vermoedelijk op minder gevaarlijke wijze hebben geuit. De aard van het bedrijf dus vergrootte de mogelijkheid van het ongeval, dat anders waarschijnlijk van geringe beteekenis zou geweest zijn. Hiertegenover voert Hass aan, dat het verband tusschen bedrijf en ongeluk hier een singuläre Verkettung" vormt, dat dit niet voldoende. is om het ongeluk tot een bedrijfsongeluk te stempelen, en dat dit alleen dan het geval zou geweest zijn, als metselaars door den aard van hun werk in het algemeen ruwer werden, en dus meer dan normaal aan dergelijke aanvallen van de zijde hunner makkers blootstonden.

De vraag is nu deze: is door het bedrijf de objectieve mogelijkheid van een ramp, als in casu is ingetreden, vergroot? We zagen dat het bepalen van deze geschiedt door generaliseering van het geval en vergelijking met andere analoge. Doen we dat hier en stellen de vraag, of het metselen de mogelijkheid vergroot van door een makker in twist van. een steiger geworpen te worden, dan is het antwoord zeker bevestigend, maar laten we bij onze generaliseering den steiger ter zijde en formuleeren de quaestie aldus: vergroot het metselen de mogelijkheid van door een makker gewond te worden, dan is het antwoord even zeker ontkennend. We zien dus, dat de beslissing afhangt van de wijze van generaliseering die we volgen, hoe ruimer deze, hoe eerder we geneigd zijn het volledig causaalverband te ontkennen.

Welke hebben we nu te kiezen? M. i. zeer zeker de eerste. En dat hierom. De grondslag der aansprakelijkheid is hier het gevaar, door het bedrijf veroorzaakt; met dezen staat ons causaliteitsbegrip in verband. Maar daaruit vloeit dan ook voort, dat bij de generaliseering die omstandigheden zeker niet buiten beschouwing mogen blijven, die juist van dat bedrijf een deel vormen. En dat doet Hass, als hij de bijzonderheid, dat hier op hooge steigers gewerkt wordt, ter zijde laat. Bij de generaliseering dus, mogen we concludeeren, mogen geen bijzonderheden ter zijde worden gelaten, die met den grondslag der aansprakelijkheid in verband staan.

« PreviousContinue »