Page images
PDF
EPUB

bl. 88 en verv. van de burger wacht" spre- | strijd tegen de Spanjaarden op den 7den Aukende, zegt van de Landspassaten alleenlijk gustus 1588 veroverd: waar is dit gebleven? dit, dat zij allereerst vermeld worden bij de EEN NAVORSCHER in het Weekblad van Ordonnantie van 1651, Art. 50. Op het Leyden, 4 Dec. 1852. stadhuis te Aardenburg, en ongetwijfeld ook elders, berusten verscheidene lijsten dier burgerwacht. De oudste dagteekent van 1658; de jongste van 5 Aug. 1809.

Uit deze lijsten heb ik vermeend het volgende te mogen opmaken: 1°. dat de rang van Landspassaat stond tusschen dien van sergeant en soldaat; en 2°. dat hij dus overeenstemde met den tegenwoordig in den krijgsdienst gebruikten vice-korporaal. In geval toch er geen sergeant op de wacht aanwezig was, werd het bevel aan een' korporaal en landspassaat opgedragen. En was er geen korporaal, dan werd de landspassaat het opperhoofd der wacht (A°. 1777). Ook volgt de landspassaat, op de lijst, in rang op den korporaal. Op sommige lijsten volgen, na de officieren, de adelborsten, bij SCHELTEMA eenvoudig adels genoemd; een bewijs, dat deze naam, welken men aan de kadetten der Marine geeft (DE NAVORSCHER, bl. 252) niet nieuw is.

De afleiding zal wel zijn van adel, edel, voornaam en borst, het Hoogd. Bursche, jongeling, beteekenende; misschien wel omdat vroeger in Duitschland alleen adellijke jongelieden officier konden worden. Landspassaten en adelborsten waren, beide, bij de burgerwacht, ingezetenen der stad. Voor het tegenwoordige schildwacht, gebruikte men toen: schildergast.

1.

J. H. VAN DALE.

Vraagteckens.

Johannes Bollius. Wie kan mij eenig narigt geven van den geleerden Predikant JoHANNES BOLLIUS, die in de 16de eeuw leefde? B.

2.Het Kerknieuws vóór de Boekzaal". Bestond er, vóór de uitgaaf van de Boekzaal der geleerde Wereld in het begin der 18de eeuw, ook gelegenheid tot het mededeelen van de kerkelijke berigten der Hervormde gemeenten in ons Vaderland; - en zoo ja: in welk periodiek werk zijn die te vinden? B.

[blocks in formation]

5.

[ocr errors]

IJzeren Ladder op de belegeraars van Leyden buit gemaakt. MARTINET, in zijne Beschrijving der Vereenigde Nederlanden, zegt, dat de ijzeren ladder, welke nog gevonden wordt in de Rijnsburgerpoort, tijdens het beleg der stad in 1574 op de Spanjaarden veroverd is: is dit waar of niet?

[merged small][ocr errors]
[ocr errors]

EEN NAVORSCHER in het Weekblad van
Leyden, 4 Dec. 1852.

Portret eens Krijgsmans; Geslachtswapen met adelaar. Ik ben in het bezit van het portret eens bejaarden krijgsmans, met het jaartal 1605 en het onderstaande wapen aan weerszijden. Kan ook een der Navorschers mij zeggen wien het afbeeldt?

[graphic][merged small][merged small][merged small][merged small]

8. Volksgebruiken. Begroeting van jonggetrouwden met paardeboonen. JAC. KONING, in zijne Geschiedk. Aanteekeningen, betrekkelijk de Lijfstraffelijke Regtsoefening te Amsterdam, maakt, bl. 167, gewag van een zonderling gebruik, ten jare 1690 te Amsterdam onder de vleeschhouwers in zwang: als namelijk één hunner kinderen komt te trouwen, en het jonge paar, of de baas aan de knechts, niets ten besten geeft, hebben zij de gewoonte, de jonggetrouwden, in eene slede naar huis keerende, met paardeboonen te begroeten.

Is zulks nog in gebruik, dáár of elders?
Zijn er nog meer voorbeelden, welke dat ge-
bruik doen kennen?
J. C. K.

9.

Togt van Philips, Graaf van Vlaanderen, ten jare 1182. De Kronijk- en Historieschrijvers van Vlaanderen, o. a. D'OUDEGHERST, Chroniques et Annales de Flandre, Chap. 82, en EMANUEL SUYERO, Anales de Flandres, Parte I., p. 210, maken gewag van den togt van PHILIPS, Graaf van Vlaanderen, in 1182, vergezeld van een stoet van Edelen en Ridders met zeshonderd paarden, tot den Keizer, die zich toen te Meintz bevond. Waar kan men bij de Duitsche schrijvers hieromtrent meer geboekstaafd vinden? C. &A.

10. Volksliederen. » Al is ons Prinsje nog zoo klein". Zoude iemand mij ook eenige inlichtingen kunnen geven, omtrent het volkslied:

Al is ons Prinsje nog zoo klein enz." —? Ik heb tot dus verre te vergeefs beproefd het in zijn geheel te bekomen, en ben slechts met de vier eerste regels bekend geworden.

WITTGENSTEIN.

11. Uit het Hollandsch in 't Engelsch vertaalde verzen. Men heeft van den Engelschman JOHN BOWRING: Batavian Anthology enz. Gron. 1825, gelijk ook: Sketch of the Language and Litt. of Holland, Amst. 1829, waarin verscheidene gedichten uit het Hollandsch in het Engelsch vertaald voorkomen; - kan iemand mij ook nog andere uit onze taal in het Engelsch vertaalde gedichten opnoemen, en aanwijzen? Ook MARSHALL, vroeger in 's Gravenhage, heeft, zoo wij meenen, eenige onzer gedichten in het Engelsch vertaald, en in het Dagblad van 's Gravenhage geplaatst, weet iemand mij op te geven in welke Nos. van dat blad? Het moet geweest zijn tusschen 1824 en 1827. Elke bijdrage zal mij hoogst aangenaam zijn.

D. BUDDINGH'.

12. Het geslacht der Morgans. In de NAVORSCHER II, 228, vind ik onder het Staatsche leger genoemd den Kolonel MORGAN": is hij dezelfde, die in Delft een graftombe voor het zoogenoemde ongeboren vrouwtje" (de dochter van MARNIX VAN ST. ALDEGONDE) heeft laten oprigten? Weet iemand mij ook meer van de MORGANS, en vooral ook van den Predikant JOSEPHUS MORGAN, dien wij ten jare 1726, te Naauwesinks, in Nieuw-Nederland (N. York) aantreffen, aan te wijzen of mede te deelen? Waar is deze laatste proponent geworden? SCR.

[blocks in formation]
[blocks in formation]

18. Droes en Drusus. SLICHTENHORST verhaalt in zijne Geldersche Geschiedenis dat de indruk, welken DRUSUS door zijne groote werken en daden hier te lande heeft gemaakt als door het graven van de Drusus-gracht: den put op den Eltenberg en zijne krijgsverrigtingen zoodanig bij het volk is geweest, dat men ook ten huidigen dage van den Droes spreekt als een groot gevreesd vijand. Is er meer grond voor dit gevoelen?

H. JR.

[blocks in formation]

20. Pauwelion. Wat moet verstaan worden onder het woord Pauwelion, voorkomende in een schildersrekening voor de stad Alkmaar van het jaar 1495, WAGENAAR, Beschr. van Amst., II.; bl. 792 [VIII, 724]?

In den eersten ghemaeckt voor de Clercken een hel noch ghemaeckt de satans Pauwelion noch ghemaeckt twee paer duyuels Cleeren noch ghemaeckt een schilt voor de Christelyke ridder; noch heb ick telcken dat sy speelde de duyuels geschildert en noch sommige pylen en ander snuystery.

Somma verdient met een en betaelt met aer XII guldens. den VIIIen, octobris 95 JAQUES MOL" S". XII gl. LABORANTER.

21. Loegenaer. In de Ordonnantie en Artikelbrief by Syne Excellentie (Prins MAURITS) als Admiraal Generaal der geunieerde provincien, gemaakt voor de schepen bestemd tot den togt naar het Noorden, dd. 13 Juny 1595, komt in het volgende artikel het woord Loegenaer voor. Kan iemand der HH. Navorschers mij ook opgeven wat er onder dat woord aangeduid moet worden?

Art. XXXVIII. Item, sullen oock alle bootsgesellen gehouden wesen alle maendagen een loegenaer te maeken, na de gelegentheyd der saeken die daer de oorsaeck van is.

LABORANTER.

22. - Marie van der Straete. Weet iemand iets meer van deze 17de-eeuwsche schoone, dan dat HOOFT op hare vriendschap met suSANNE VAN BAERLE een sonnet dichtte? (Zie HOOFT'S Mengelwerken, fol. bl. 671).

P. A. T.

23. De Mozes" van Rochus van den Honert. ROCHUS VAN DEN HONERT was de dichter van een treurspel, getiteld: Mozes de Wetverzamelaar, of Mozes de Tafelbreker. Weet iemand den juisten titel van dit werkje en den tijd, waarin het uitgegeven is? P.A. T.

[ocr errors][merged small][merged small][merged small][merged small]

28. Bezweringen bij de Ouden. De Heer M.(OSKOVIETER) wijst in een artikel over de zoogenaamde Biologie, voorkomende in een Nummer der Drentsche Courant van October 1. 1., op door kabbalistische middelen bewerkte bezweringen, waarvan men leest in den Talmud en de oude kommentariën daar op.

De vraag is, of er ook door Grieksche, Romeinsche of andere oude schrijvers, verschijnselen worden vermeld, die op deze zaak betrekking hebben? J. M.

29. De prent van Jan de Wasscher", Is ook eenig lezer van DE NAVORSCHER in de gelegenheid, mij de kinderprent van JAN de Wasser, gelijk die in het begin dezer eeuw nog aan de lieve jeugd werd uitgereikt, onder het adres van den Boekverkooper VAN ARUM, te Haarlem, te doen geworden? en wil het Bestuur van gezegd Tijdschrift daartoe de goedheid hebben, deze aanvrage in een harer volgende Nommers op te nemen? Beiden, het Bestuur en de toezender der gevraagde kinderprent zullen daardoor aanspraak hebben op mijnen dank.

[blocks in formation]

31. -Hij loopt om gest en kaneelwater" ; heeft nog zoo veel kruiken te bestellen". Hij loopt om gest en kaneelwater wordt gezegd van iemand, die, telkens wat vergetende, heen en weder loopt, zonder veel uit te rigten. Doch waarom hiertoe benoedigdheden voor een

24.-Orgelgebruik" van Huygens. In welk gebak, en juist deze genoemd? jaar werd dit het eerst uitgegeven?

[blocks in formation]

Hij heeft nog zoo veel kruiken te bestellen, hoorde ik ook wel eens als spreekwoord bezigen, van hem, die 't druk heeft, en zulks veelal in kleinigheden. Is dit meer bekend, en van waar die vreemde vergelijking?

N*.*.

Aanteekeningen.

[blocks in formation]

Daarop zeî de Lord-Deputy: » Bezorg ons een' anderen last en wij zullen onderwijl de kaarten wat schudden”.

Hoe 't Iersche Protestantisme door Elizabeth Edmonds voor de» Bloedige Maria" beschut werd. Nadat Koningin MARIA aan de Protestanten van Engeland al de gestrengheid van haar Katholieken scepter had doen ervaren, teekende zij, kort voor haren dood, eenen lastbrief om aan die van Ierland dezelfde behandeling te laten ondervinden, en, opdat haar vrouwelijke wil met des te grootere kracht zou worden uitgevoerd, benoemde zij Dr. COLE, die zichzelf reeds door heilzame wreedheden te dien opzigte had aanbevolen, zoo tot medelasthebber als tot overbrenger van de schriftelijke boodschap. Onder weg vernachtte hij te Chester, waar hem, als hoog in kerkelijken roem en als bode van de Koningin, de Mayor van die stad kwam bezoeken, wien hij van den inhoud der hem opgedragene taak verwittigde. » Hier" zeide COLE, een lederen doos uit zijnen mantelzak te voorschijn halende hier is een orde, die de ketters (hij bedoelde de Protestanten) van Ierland zal geesselen". De goede vrouw des huizes, welgezind jegens die van de Protestantsche belijdenis, had een' broe-zine for the year 1760, Vol. xxx, p. 60. der van die leer in Dublin, met name JOHN EDMONDS, en werd van heftigen schrik bevangen toen zij de taal hoorde van haren gast. Zij nam evenwel een gunstig oogenblik waar, terwijl de Mayor op het vertrekken stond en COLE hem beneden uitliet, om de doos te openen en verwisselde straks de booze lastgeving tegen een vel papier om een spel kaarten gewikkeld met klaveren boer (*) omgekeerd

De Doctor ging heen in groote verwarring van geest en, zich naar Engeland terughaastende, verkreeg hij een versch koninklijk besluit. Maar een' tijd lang aan den zeeoever door tegenwind opgehouden, werd hij in de uitvoering er van belet door het nieuws van MARIA's overlijden.

Dit verhaal der Goddelijke uitredding en bewaring der Protestanten in Ierland voor hare bloedige vervolging is geboekstaafd in de Gedenkschriften van RICHARD, Graaf van Cork, door den Lord Primate Usher, en in de HSS. van JAMES WARE, die tevens heeft opgeteekend dat, toen Koningin ELIZABETH van de waarheid er van door den Lord-Deputy FITZ-WALTERS was verwittigd geworden, zij er zoo tevreden over was, dat zij ELIZABETH EDMONDS, echtgenoote van zekeren MATTERSHAD, bij zich liet komen en haar een levenslange jaarwedde van £ 40. toekende, omdat zij de Protestantsche onderdanen van H. M. in Ierland had gered. The Gentleman's Maga

er boven op.

De gezant, teruggekomen en niets van hetgeen er plaats gevonden had vermoedende,

deed de doos weder in zijn' reiszak en zeilde met voorspoedigen wind den volgenden morgen naar ferland, waar hij, den 7den October 1558, te Dublin aan wal stapte. Van zijne tegenwoordigheid berigt gezonden hebbende naar het Kasteel, werd hij door den LordDeputy FITZ-WALTERS ontboden om voor zijne

Excellentie en den Geheimen Raad te verschijnen. COLE deed zich niet wachten, maar hield eene lange redevoering over het onderwerp van zijnen last en gaf de leêren doos met wat er in was aan den Lord-Deputy over. Doch toen deze haar opende om de boodschap door den Secretaris te laten voorlezen, werd er, tot groote verwondering van alle bijstanders en tot beschaming van den Doctor, niets in gevonden als een spel kaarten met klaveren boer boven aan. COLE verzekerde stellig dat hij een schriftelijken last had ontvangen, schoon hij niet wist waar die beland was.

(*) Hier is eene woordspeling in het Engelsch, die ik niet vertalen kan. Knave, toch, beteekent niet slechts boer, doch ook schurk, schavuit. Het klaverblad (shamrock) is het zinnebeeld van Ierland. D. III.

SCIOLUS.

Lants nieu Raethuis... ter Admiraliteit ť AmsterVondel's belooning voor zijn gedicht: » Op's dam". Ook uit een HS. genaamd: Collegiaalboek Amsterdam, Arnhem, Utrecht en Weesp, blijkt van den Rade ter Admiraliteit geordonneert over dat VONDEL een vers heeft gedicht bij de inwijding van de Nieuwe Raadkamer der Admiraliteit. Men leest er dd. 29 Maart 1662: » Is voor aangenaam opgenomen de presentatie van JOOST VAN VONDEL, om op de intreede

in de Nieuwe Raadkamer, den 18den van de aanstaande maand April, en het nemen van sessie aldaar een vers te maken, dat geordonden om ter intentie van den Raad gedresseert neert is ter vergadering overgebragt te wor

te worden".

gaande deliberatie geresolveert tot erkentenis En op den 28 April 1662. » Is na voor

van het vers van JOOST VAN VONDEL hem te vereeren met ƒ 100, en aan de Geweldige STIJLS Over gelyke zaake te vereeren ƒ 30".

..

ELSEVIER.

[blocks in formation]

ken, voerde hem DE BOSCH, eenigzins warm geworden, te gemoet: Je (op zijn Hollandsch) ne peux pas et je ne veux pas!" – › Et pourtant Monsieur s'exprime bien énergiquement" antwoordde GRÉGOIRE.

SCIOLUS.

De van Alkemade's, de Riemer's en van der Schelling'en. G. D. J. SCHOTEL'S Leven, Gedrukte Werken en Handschriften van Cornelis van Alkemade enz., Breda, 1833, doorbladerende, trof het mij dat genoemde schrijver, in het Letterlievend Leven van P. van der Schelling, op bl. 47 zegt, met de familiebetrekkingen van ALKEMADE geheel onbekend te zijn, en dus niet te kunnen vermelden hoe vele dochters hij ge- Leyden, 16 Maart 1393. Na de aanstelling (*) van

had, en welke van die hij aan VAN DER SCHELLING tot echtgenoot gegeven heeft.

Mogt nu iemand er nog belang in stellen om ten deze eenigermate te worden toegelicht, ik ben er, uit onder mij berustende brieven enz., toe in staat, en kan dus berigten :

Dat CORNELIS VAN ALKEMADE tot echtgenoot heeft gehad JOHANNA DE RIEMER, geboren te Rotterdam den 29sten October 1658, en aldaar overleden den 23sten Maart 1698, dochter van ABRAHAM DE RIEMER en JOHANNA DE LANGE, wier overgrootouders waren ABRAHAM DE RIEMER en TANNEKE DE Vos, en dat de Neef Mr. J. D. R., waarvan in 't werk van SCHOTEL, bl. 7, gewag wordt gemaakt, de bekende 's Gravenhaagsche geschiedschrijver Mr. JACOB DE RIEMER was, die één graad van bloedverwantschap verder dan JOHANNA DE RIEMER van gemelden ABRAHAM verwijderd was; voorts: dat c. VAN ALKEMADE slechts ééne dochter heeft gehad, geboren in 't jaar 1684, en overleden te Rotterdam, den 12den Julij 1741; haar voornaam was ALIDA, en zij was de echtgenoot van Ds. Mr. PIETER VAN DER SCHELLING, geboren in 't jaar 1692, en te Rotterdam overleden den 29sten April 1750.

VAN ALKEMADE voerde tot familiewapen: een in vieren gedeeld veld, 1 en 4 van keel, beladen met een tempeltje geschraagd door drie zuilen van goud: 2 en 3 van lazuur, beladen met een bergje van zilver, boven welks top een gouden zespuntige ster.

Het familiewapen van VAN DER SCHELLING vindt men vermeld, beschreven en beredeneerd in het facsimile des briefs van VAN ALKEMADE, geplaatst achter het hier boven aangehaalde werk van den Heer SCHOTEL.

Afdrukken in lak van beide wapens berusten onder mij; bij dat van VAN ALKEMADE is daarenboven gevoegd dat zijner echtgenoote

[blocks in formation]

Vragen.

XVI. Het Reglement van de Groote School te Mr. CLAES VAN DELFT en Mr. BETTEN, als Rectoren der Groote School te Leyden, werd hun den 16den Maart 1393 een schoolreglement ter hand gesteld, waarin onder anderen het volgende voorkomt:

,,Item: So sellen die scoelmeestren den kindren leren ende fondéren in Gramarien, ter tyt dat si hoer ende daeran tende leren hoer Logije, alse Tractaet Congruum ende Incongruum sinilike (zuiver?) connen, Veterem Artem (Artium?) ende dierghelye, alse Suppositum ende sequentium ende ghien boeken van philosophien te lesen.

Voert sellen die meestren daertoe naerstelicke sien dat die kindren onderlinghen Latyn spreken inder scole ende buten, ende daerop eene poyne ende correxie setten, alst hem deynct dattet alre oerbaerlixste wesen sel, ende dat si oec den kindren leren scriuen ende singhen ende hoer accenten singhen als kustumelic is in andren kercken, want si manieren hebben in hore lessen ende vaikken (verzen) te singhen, anders dan men elwaer (elders) heeft."

Men vraagt de beteekenis der Cursyf gedrukte woorden enz.

..R. E.

XVII. Middeneeuwsch eedsformulier van den beul te Middelburg. In het MS. register van verbanden, submissiën, ordonnantiën enz. op het stedelijk archief van Middelburg berustende, en dat, op bevel der wet, aangelegd en bijgehouden van het jaar 1499 tot 1562 ingesloten, luidens zijn opschrift inhoudt:

alle manien (manieren) van ordonnan. gegonne den ambochten binnen der stede van Middelburch en ande brieuen, tzy scepene brieuen, die steede gekeurt, tzy civile submissien ende vuytspraken ofte brieuen van verbanden, obligacie, ctifficacien (certificatiën) der stede of ptie (provincie) angaende", komt folio 72 verso de navolgende eed, door den scherpregter gezworen, voor:

,,Opden XIXen Nouembris ao. XVc en XXIII is by der volle wet, vuytgesondert CORN. BTELSZ (BARTELSZ.) en EEWOUDT LIEUYNSZ. scepen angenomen

scerprichter tewesene dezer stede van Middelburch ANTHONIS PROUENIER tot wedde van VI £. gr. vls. tsiaers, op de eedt hiernae volgende te wetene: dat hy de K. M. (Keizerlijke Maj.) en de stadt van Middelburch goet en getrouw sal wese en den dienst van der stede niet te begeue noch te latene om eenigen anden dienst, die hy soude moge gecrige, noch dat hy vuyt

(*) Thes. Rek. Ao. 1391—1392.

[ocr errors][merged small][ocr errors][merged small][merged small][merged small]
« PreviousContinue »