Page images
PDF
EPUB

Projet de procès-verbal descriptif de la limite internationale depuis le fort Saint-Antoine jusqu'au hameau de Stuyver sous la commune de Selzaete.

§ 1. A partir de la borne n° 307, la limite quitte la rigole, traverse la digue du Polder-Saint-François, pour suivre dans toutes ses sinuosités l'axe de la rigole bermsloot qui longe au sud ladite digue de ce polder et du polder dit Kernemelk, et arrive, après avoir traversé la digue droite du canal de Gand, dit: Gentsche vaart, aujourd'hui plus spécialement désigné sous le nom de canal de Gand-Terneuzen, à l'axe de ce dernier. Les digues mentionnées ci-dessus restent aux Pays-Bas. Vis-à-vis de ce point et au bord est de ce canal, il sera planté une borne n 308.

Treize petites bornes indiqueront les angles principaux de la limite entre les deux dernières bornes; elles seront placées, savoir la première et les autres jusques et y compris la neuvième sont les anciennes bornes placées en vertu de la convention du 8 août 1843. La dixième, à l'angle que forme la limite au nord-est de l'ancien fort Saint-Antoine.

La onzième, dans la limite située à 4 mètres ouest de l'angle nord-est du chemin qui se dirige vers le nord et vers l'est de la parcelle marquée section B, no 411a, commune de Selzaete; à partir de la onzième petite borne, la limite se dirige en ligne directe vers la douzième qui se trouve sur la limite à l'angle sud-ouest de la parcelle cadastrée section D, no 474, commune du Sas de Gand, à 29 mètres de la onzième petite borne dans la direction du milieu du fossé, le long du côté sud de la parcelle cadastrée section D, no 446, commune du Sas de Gand.

A partir de la douzième petite borne, la limite se dirige en ligne droite à 1330 ouest vers une treizième petite borne qui se trouve sur la limite à une distance de 550 nord de la ligne droite, passant par la douzième petite borne et la borne no 308.

De la treizième petite borne, la limite court en ligne droite vers la borne no 308.

§ 2. Après la borne ci-dessus n° 308, la limite va en droite ligne. dans le canal de Gand-Terneuzen et cela jusqu'à 6150 ouest de la borne no 308, dans la direction de celle-ci et d'une première petite borne qui se trouve entre cette borne n° 308 et celle no 309 placée sur la digue ouest du canal de Gand-Terneuzen, à 8480 ouest de la borne no 308, et 585 mètres nord de celle no 309.

A partir de ce point frontière situé dans le canal à 6150 ouest de la borne no 308, la limite incline vers le sud et traverse le canal dans la direction d'un point distant de 365 mètres de la première borne intermé

diaire précitée, établie sur la rive occidentale du canal, ladite distance. mesurée sur la ligne droite reliant cette première petite borne à la borne principale no 309 et à 1550 à l'est de cette ligne, ou bien vers un point placé dans la direction d'une seconde et d'une troisième petite borne distantes, l'une de l'autre, de 7m50 et se trouvant sur la berge occidentale du canal, à 24m50 au sud de la section de la limite méridionale de la parcelle no 747, section C, commune de Sas de Gand, à la berge ouest du canal et à une distance de 25m30 à l'est de la seconde borne intermédiaire précitée. Du dernier point limite ci-dessus stipulé, la ligne frontière longe le canal en droite ligne vers un point distant de 2550 à l'est de la borne no 309, distance mesurée en suivant la ligne indiquée par la façade méridionale de la maison de Jacques Stevens, parcelle no 797, section C, de la commune du Sas de Gand.

Dans la direction de cette façade et à l'angle sud-est de cette maison est placée une borne no 309.

La partie du canal située au sud et à l'est de la ligne frontière appartient à la Belgique; celle au nord et à l'ouest de cette ligne appartient aux Pays-Bas.

§ 3. De ce point, borne no 309, la limite continuant à se diriger vers l'ouest, longe ledit pignon et rencontre le chemin dit de Poeldijk. Il se trouve une borne no 310 à l'angle sud-ouest de la maison précitée.

Vu et arrêté par la Commission en séance du trente et un mai mil huit cent quatre-vingt-six.

Sas de Gand, le trente et un mai mil huit cent quatre-vingt-six.

(S.) TH. LIBBRECHT.

DE CAZENAVE.
BUTEUX.

(S.) C.-B. SCHUURMANN.
EMILE VARENBERG.

Ontwerp van het beschrijvende proces-verbaal van de internationale grens, van af het fort Sint-Antonie tot het gehucht de Stuyver onder de gemeente Selzaete.

§ 1. Van af de paal n' 307, verlaat de limiet de sloot, snijdt den dijk van den Sint-François polder en volgt in al hare kronkelingen het midden van de bermsloot, loopende ten zuiden van gezegden dijk van dien polder en van de Kernemelksche polder en komt, na den oostelijken dijk van het kanaal genaamd Gentsche vaart doorsneden te hebben, in dit kanaal. De evengenoemde dijken blijven aan Nederland. Tegenover dit punt en op

den oostelijken oever van het kanaal zal eene paal no 308 geplaatst worden.

Dertien kleine palen zullen de voornaamste hoeken aangeven van de limiet tusschen de twee laatst genoemde palen; zij zullen op de volgende wijze geplaatst worden, te weten de eerste, enz., tot de negende, deze daaronder begrepen, zijn de oude palen krachtens het verdrag van 8 Augustus 1843 geplaatst. De tiende aan den hoek welke de limiet maakt aan de noord-oost zijde van het oude fort Sint-Antonie.

De elfde, in de limiet, 4 meters bewesten den noord-oosterlijken hock van den weg loopende noord en oostwaarts van het kadastrale perceel gemeente Selzaete sectie B, nr 411a; van de elfde kleine paal, loopt de limiet in rechte lijn naar de twaalfde, staande in de limiet bij den zuidwestelijken hoek van het kadastrale perceel gemeente Sas van Gent, sectie D, n' 474, op 29 meters uit de elfde kleine paal, in de richting van het midden van de sloot, loopende zuidwaarts van het kadastrale perceel gemeente Sas van Gent, sectie D, nr 446.

Van de twaalfde kleine paal loopt de grens in rechte lijn 13-30 westwaarts naar een dertiende kleine paal, staande in de limiet op een afstand van 550 noordwaarts uit de rechte lijn, gaande door de twaalfde kleine paal en paal nr 308.

Van de dertiende kleine paal loopt de limiet in rechte lijn naar paal nr 308.

§ 2. Van de hierboven beschreven paal no 308, loopt de limiet in rechte strekking tot in het gezegde kanaal van Gent naar Terneuzen en wel tot 6150 westwaarts van paal no 308, in de richting van paal no 308 en een eerste kleine paal tusschen de palen nrs 308 en 309 staande ор den westelijken dijk van het kanaal van Gent naar Terneuzen, op 8480 westwaarts van paal no 308 en 585 meters noordwaarts van paal no 309.

Van bovengeschreven grenspunt, gelegen in het kanaal, op 6150 westwaarts van paal no 308, buigt de limiet zuidwaarts om, en loopt in eene rechte lijn door het kanaal naar een punt gelegen op een afstand van 365 meters van de evengenoemde eerste kleine paal staande op den westelijken kanaaldijk, gemeten in de rechte lijn die bedoelde eerste kleine paal en paal nr 309 verbindt, en op een afstand van 15m50 oostwaarts van die lijn, of wel naar een punt gelegen in de richting van een tweede en derde kleine paal, staande 750 uit elkander, en geplaatst op den westelijken kanaaldijk op 24m50 bezuiden de aansluiting van de zuidelijke grens van perceel no 747 gemeente Sas van Gent, sectie C, aan den westelijken kanaaldijk, en op een afstand van 2530 oostwaarts van genoemde tweede kleine paal. Van het laatst beschreven grenspunt loopt de grenslijn door het kanaal in rechte lijn naar een punt gelegen 2550 oostwaarts

van paal no 309, gemeten in de lijn aangegeven door de richting van den zuidelijken gevel van het huis van Jacob Stevens, staande op het perceel nr 797, sectie C, van Sas van Gent.

In de richting van dezen gevel en aan den zuid-oostelijken hoek van dit huis is een paal (no 309) geplaatst.

Het gedeelte kanaal gelegen ten zuiden en ten oosten van de grenslijn, behoort aan Belgie, en dat ten noorden en ten westen van die lijn, aan Nederland.

§3. De limiet, van af dit punt, paal n' 309 in eene westelijke richting voortgaande, loopt langs gezegden gevel, en ontmoet den weg genaamd de Poeldijk. Aan den zuid-westelijken hoek van het voornoemde huis is eene paal no 310 geplaatst.

Gezien en vastgesteld door de Commissie in zitting van een-en-dertigsten mei achtien honderd zes-en-tachtig.

Sas van Gent, den een-en-dertigsten mei achtien honderd zes-entachtig.

(S.) TH. LIBBrecht.

DE CAZENAVE.

ВСТЕСХ.

(S.) C.-B. SCHUURMANN.
EMILE VARENBERG.

Déclaration relative à l'article 8 de la convention de pêche

du 6 mai 1882 (').

1er février 1889.

Les gouvernements signataires de la convention conclue à la Haye, le 6 mai 1882, pour régler la police de la pêche dans la mer du Nord, en dehors des eaux territoriales, ayant jugé utile de modifier la teneur du § 5 de l'article 8, sont convenus de ce qui suit :

ARTICLE PREMIER. Le § 5 de l'article 8 de la convention du 6 mai 1882 est remplacé par la disposition suivante :

« Les mêmes lettres et numéros sont également peints à l'huile de chaque côté de la grande voile du bateau, immédiatement au-dessus de la dernière bande de ris et de manière à être très visibles; ils sont peints, sur les voiles blanches en noir, sur les voiles noires en blanc, et sur les voiles de nuance intermédiaire en blanc ou en noir, selon que l'autorité supérieure compétente le jugera le plus efficace. »

(') Session de 1888-1889.

CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS :

Documents parlementaires.

Exposé des motifs, texte du projet de loi
Rapport:

et texte de la déclaration : séance du 1er mars 1889, p. 107-108.
séance du 11 avril 1889, p. 154.

p. 1196-1197.

---

Discussion et adoption : séance du 21 mai 1889,

Annales parlementaires.

SÉNAT:

[ocr errors]

p.

[ocr errors]

Annales parlementaires. Dépôt du rapport séance du 22 mai 1889, Discussion et adoption: séance du 23 mai, 520.

p. 303.

[ocr errors]

Approbation de la déclaration par la loi du 15 décembre 1889.
Moniteur belge du 4 janvier 1890.

« PreviousContinue »