TITRE PREMIER.

Dispositions générales.

ART. 1. Le Code pénal pour l'armée de terre concerne toutes les personnes qui appartiennent à ladite armée.

2. A l'armée de terre appartiennent tous les officiers d'un rang supérieur et inférieur, et les sous-officiers (y compris aussi les caporaux pour ce qui concerne ce code); de plus tous ceux qui sont compris dans la formation des différens corps de l'armée, et des recrues, dès que la lecture des articles militaires leur a été faite, sans distinction qu'ils ayent reçu ou non, en tout ou en partie, la prime d'engagement stipulée. Sous la dénomination d'armée de terre, sont compris aussi les inspecteurs et les sousinspecteurs de l'administration de l'armée, les

EERSTE TITEL.

Algemeene bepalingen.

ART. 1. Het crimineel wetboek voor het krijsvolk te lande, betreft alle personen, tot het voorschreve krijgsvolk behoorende.

2. Tot het krijgsvolk te lande behooren alle hooge en mindere officieren en onder-officieren (onder welken, voor zoo veel dit wetboek betreft de korporaals, mede begrepen zijn); voorts allen die in de formatie der onderscheidene korpsen der armee zijn begrepen; als mede de rekruten, zoo dra hun de krijgsartikelen sijn voorgelezen, om het even of zij het door hen bedongen handgeld geheel, gedeeltelijk, of nog in het geheel niet ontvangen hebben. Ook worden onder het krijgsvolk te lande begrepen de inspecteurs en onder-inspecteurs van

payeurs en campagne, les officiers de santé, et ceux qui sont employés au recrutement avec un rang militaire, pour tout le temps que dure leur commission.

3. Ce code n'est point applicable à des officiers qui n'ont qu'un rang titulaire, non plus qu'aux officiers, aux sous-officiers ou aux soldats pensionnés ou gagés, à moins qu'ils ne soyent employés pour quelque service militaire.

4. Les militaires cependant, qui ont reçu leur démission du service de l'Etat, demeurent

4. De militairen egter die uijt 's lands dienst zijn ontslagen, blijven nog gedurende één jaar en zes weken na hunne afdanking aan de bepa

5. Ce code concerne pareillement les portiers des forteresses, les commis, employés et ouvriers aux magasins ou arsenaux de l'Etat, les garde-magasins, les distributeurs, et les conservateurs des vivres et fourrages, et autres personnes semblables employées à quelque travail ou à quelque service dans les susdits magasins, ou à la garde et la distribution d'effets appartenans à l'Etat ou à quelque corps de l'armée comme aussi les voituriers, les conduc

teurs et tous ceux qui sont employés sous quelqu'autre dénomination pour le transport d'effets ou deniers, au service de l'armée ou de quelque corps, pour autant que lesdites personnes commettraient quelque délit en leur qualité susdite, ou se seraient rendues coupables de quelque aliénation d'effets confiés à leur garde de la manière susdite, ou de quelqu'infidélité de leur administration.

6. Lorsqu'en temps de guerre, ou à cette occasion, on aura formé un corps d'armée mobile, le présent code concernera tous ceux qui sont employés au service de ce corps d'armée ou qui le suivent, comme sont les femmes, les vivandiers, journaliers, ouvriers, valets et autres domestiques d'officiers, ainsi que ceux qui, sans être en relation avec le corps d'armée, seront trouvés être espions, ou s'être rendus coupable de séduction pour débaucher la milice, ou de quelqu'autre délit nuisible à l'État, relatif au corps d'armée ou à ses apparte

nances.

7. Dans une armée ou dans un campement contre l'ennemi, et dans une place investie ou assiégée, ce présent code concernera aussi toutes les personnes qui s'y trouveront, mais seulement à l'égard de tels délits et dans tels cas, que cela s'y trouvera spécialement indiqué.

3. Seront pareillement assujetties au présent code toutes les personnes qui appartiennent à l'armée navale, pour tout le temps qu'elles feront le service à terre, conjointement avec les troupes de l'armée de terre.

van beledigingen aen hunue superieuren uit hoofde van vorigen dienst gedaan.

5. Insgelijks betreft dit wetboek de poortiers van vestingen, de commiesen, bedienden en werklienden in 's lands magazijnen of arsenalen, de magazijnmeesters, uitdeelers of bewaarders van vivres of fourages, en alle andere soortgelijke personen, geemploijeerd tot het verrigten van eenig werk of dienst in de voorschreve magazijnen of tot bewaring of uitdeeling van goederen aan den lande of eenig korps van de armee toebehorende; gelijk ook die als voerlieming in den militairen dienst gebruikt worden, den, drijvers, of onder eenige andere benatot het overbrengen van goederen of penningen ten dienste van de armee of van eenig korps, voor zoo verre dezelve personen in hunne voorschreve qualiteiten mogten misdoen, of zich aan eenige ontvreemding van de hun in voege voorschreve toevertrouwde goederen of aan eenige ontrouw in hunne administratie, hebben schuldig gemaakt.

6. Wanneer in tijd van oorlog, of ter zake van dien, een veldleger verzameld is, zal dit wetboek mede betreffen allen die tot den dienst van het leger worden gebruikt, of die het leger volgen, als vrouwen, marketenters, ambagts en werklieden, de knegts en andere domesticken van officieren; mitsgaders dezulken, welke wel geene betrekking tot het leger hebben, maar bevonden zullen zijn, te wezen spionnen, of zich aan het debaucheeren der militie, of aan eenige andere misdaad ten nadeele van den behoord, te hebben schuldig gemaakt. lande, omtrent dat leger en hetgeen daartoe

7. In een leger of kampement tegen den vijand, in eene berende of belegerde plaats, zal dit wetboek mede betreffen alle personen aldaar gevonden wordende; doch alleenlijk ten aanzien van zoodanige misdrijven, en in die gevallen, waaromtrent zulks in hetzelve onderscheidentlijk wordt aangewezen.

8. Ook zullen aan dit wetboek mede onderworpen zijn alle personen van het krijgsvolk te water, voor zoo lange zij aan den wal gemeenschappelijk met het krijgsvolk te lande dienst doen.