Page images
PDF
EPUB

N° 849.

Transfix. (1381 Februari 28) Datum anno Domini millesimo trecentesimo octuagesimo prout adhuc scribitur de consuetudine opidi prescripti mensis Februarii die ultima.

Schep. v. M. verklaren dat Wilhelmus VIRGIFERI, priester, aan deken en kapittel van St. Servaaskerk aldaar, alsmede aan de kapellanen, de socii en officiati dier kerk de mark en 4 kapoenen jaarlijkschen grondcijns, vermeld in den brief waardoor deze gestoken is, overgedragen heeft tot stichting van zijn jaardienst, in voornoemde kerk more solito te houden (1).

Orig. op perkament.
DE VERNENHOLTE.

Schepenen: Florentius WEELDE en Everardus

No 850.

1379 (December 12) mensis Decembris die XII.

Schep. v. M. verklaren dat Jacobus DE LEUT, man van wapenen, broeder van Rutgherus DE VISETO, schepen van Maastricht, en zijne echtgenoote Mechtildis, ten behoeve van Petrus DE SITTERT, wonende aldaar in de Breedestraat, en van zijne echtgenoote Bela afstand gedaan hebben eener jaarlijksche rente van 3 marken uit het huis (2), dat zij bewonen in voormelde straat tusschen dat van Henricus DE CLEIRMONT en de zich daar bevindende poort, en beloofd hebben hem het rustig bezit daarvan gedurende een jaar en een dag te zullen vrijwaren, met de verklaring dat behalve

(1) Bij de broederschap van kapellanen der St. Servaaskerk stichtte hij ook een jaardienst, die op 31 Mei gehouden werd en aldus in het necrologium dier broederschap ingeboekt staat: Anniversarium domini Wilhelmi Virgiferi presbyteri et fratris, custodis ecclesie, X solidos. In de Nederduitsche akten wordt hij genoemd Willem ROEDREGERS. Hij was lid van voormelde broederschap sinds 1366. In 1384 vinden wij hem vermeld als rentmeester van het kapittel en woonde toen aan het Vrijthof, iuxta atrium. Later werd hij benoemd tot schatbewaarder der kerk, waarschijnlijk ter vervanging van Balduinus DE MOLENDINO, die in 1386 overleed.

(1) Uit de noot in dorso blijkt, dat het huis naderhand kwam aan Petrus TANT, vleeschhouwer.

voornoemde rente dat huis met niets meer belast is, alles onder verband van al hunne goederen.

Orig. op perkament.

belinus DE MONYOUWEN.

Schepenen: Johannes DE JULEYMONT en Go

N° 851.

Transfixen. 1380 (April 11) mensis Aprilis die undecima.

Schep. v. M. oorkonden, dat Petrus DE ZYTTART en zijne echtgenoote Bela, aan Lambertus genaamd BEERT en zijnen broeder Johannes, zonen van wijlen Adam genaamd WYNMAN DE MERSEN, de 3 marken jaarlijksche rente, vermeld in den naastvoorgaanden brief, alsook dezen omnibus et singulis modo, jure et forma prout habebant, overgedragen hebben.

Orig. op perkament. rus DE EETZENROEDE.

Schepenen: Johannes DE JULEYMONT en Rene

N° 852.

(1416 Mei 12) Gegeven int jaer vander gebuerde ons Heren dusent vyerhondert ende sestene twelf dage in Meye.

Schep. v. M. oorkonden, dat Johan VAN MERSEN (1), kanonik van O. L. Vrouwekerk aldaar, hoem ende syne guede in desen saken ten werentliken recht als leye onderghevende de jaarlijksche rente van 3 marken vermeld in de beide brieven, waardoor deze gestoken is, aan de broederschap van kapellanen der St. Servaaskerk aldaar (der pryesteren ende capellanen der broederschap der kerken Sinte Servaes) overgedragen heeft en verklaard dat op het huis, waaruit die rente te beuren is, geene andere gevestigd is met verbeyntenisse alle synre guede, erve ende gereyde die he heet ende ercrygen mach. Orig. op perkament. Schepenen: Mathees DUNNEN en Herman VAN HESE. Zegels: 2o. Gefaast van acht stuk; in het vrijkwartier een hertenschedel; randschrift: S.' HERMANI. DE HESE. SCABINI. TRAIECTEN.

(1) Johan VAN MERSEN vinden wij voor het eerst als kanonik van O. L. Vrouwkapittel vermeld in 1423; hij overleed in 1446 en benoemde tot zijn testamentaireuitvoerder Lambertus DE MONTENAKEN.

N° 853.

1379 (December 16) mensis Decembris die XVIta.

noote

Schep. v. M. verklaren, dat Johannes DE CANNE, wonende supra platea ufi, zijn schoonzoon Thomas DE GHELKE, diens echtgeKatharina, en de dochter van Johannes voornoemd ten behoeve van Johannes SAC alias DE PITERSHEIM, priester, en van diens erfgenamen afstand gedaan hebben eener jaarlijksche erfrente van 20 schellingen, waarvan 15 schellingen van eenen grondrente van 21 schellingen en 1 kapoen uit het huis van Godefridus DE HEZE, koopman, te Tweebergen tusschen dat van Katharina EGGEN en dat van Godefridus SUTOR gelegen en 5 schellingen (1) van eene rente van 9 schellingen uit een huis insgelijks te Tweebergen gelegen tegenover het voorgaande en tusschen die van Jacobus DE FLEYTINGIS en van Lambertus DE UDENBERCH, beloofd hebben hem het rustig daarvan te zullen vrijwaren en verklaard dat op het laatst genoemde huis nog gevestigd is eene rente van 5 schellingen en 2 kapoenen 's jaars, alles onder hypotheekstelling hunner goederen

Orig. op perkament en afschrift in: Registrum litter. fratern. A fol.
87 v.
Schepenen: Gobbelinus DE MONYOUWEN en Servatius DE
MULKEN.

N° 854.

Transfixen. (1401 Juli 9) Gegheven int jaer van der gebuert ons Heren duysent vierhondert ende eyn nueghen daeghe in Julio. Schep. v. M. oorkonden, dat Heynrich VAN NODERBRUECK, zijn neef Heynrich VAN NODERBRUECK, brouwer, en Barbara, dochter van wijlen Wilhem SCEPENS, leerlooier, als uitvoerders van het testament van Johan SACK anders VAN PYTERSHEYM, priester, aan de broederschap van kapellanen der St. Servaaskerk overgedragen hebben de jaarlijksche rente van 20 schellingen, vermeld in den naastvoorgaanden brief, waarvoor die kapellanen zijn jaargetijde (1) zullen doen en die door den beneficiant van het altaar

Dit jaargetijde werd gehouden op 6 September en is volgenderwijze vermeld in het necrologium der broederschap: Anniversarium Johannis Sac de Pitersheim, custodis ecclesie et fratris, III vasa siliginis in Eygenbilsen et capellanis celebrantibus in ecclesia unam marcam. - Als schatbewaarder van St. Servaaskerk volgde hij wellicht op aan Johannes HERDERMAN.

ter eere van den H. Leonardus 2e stichting in vermelde kerk, in het bezit waarvan Johan voormaals geweest is, te beuren, waarvoor Jan de broederschap bij testament gelaten heeft eyn stuck bouwelyck lants van 5 groote en 17 kleine roeden dat hij verkregen had tegen Gyselbrecht, zoon van Gysen VRIMANS.

Orig. op perkament.
VAN HESE.

Schepenen: Godenuel VAN SPAUDEN en Johan

N° 855.

1406 (Juni 25) in den Braemaende des XXV daeghs.

Schep. v. M. oorkonden, dat Wynant VAN MERE, vicaris van het altaar ter eere van den van den H. Leonardus 2 stichting in de St. Servaaskerk aldaar, die door wijlen Johan SACK alias VAN PYETERSHEYM bij testament belast is geworden met het innen eener jaarlijksche rente van 1 mark, welke deze aan de broederschap van kapellanen dier kerk voor zijn jaargetijde gelegateerd had, zich van dien last willende ontdoen (willende daromme . . des lastz nyet mee te draegen) hem overgedragen heeft op voornoemde broederschap. die marck erfcyns voirscreven op te halden ende te deylen onder de capellanen ende priesteren vurgenoempt in alle der vuegen ende manieren gelyck hie selven doen mocht.

[blocks in formation]
[ocr errors]

Schepenen: Godenuel VAN SPAUDEN en Mach

N° 856.

1380 (April 12) mensis Aprilis die duodecima.

Schout en schepenen van Lenculen oorkonden, dat Arnoldus DREUPE alias SCEPER verklaard heeft, dat drie jaren geleden hij eenerzijds aan Theodericus en Johannes COPPENS VAN GHELABBEKE broeders en hun schoonbroeder Johannes DROEGE, als man en momboor zijner echtgenoote Billa, anderer zijds aan Wilhelmus HALSBERCH van Tweebergen en diens echtgenoote Elisabet voor

[graphic]

eene jaarlijksche erfrente van 2 marken, 15 schellingen en 5 kapoenen in erfrecht opgedragen heeft een huis met daarachter gelegene hoeve op de Fekerstraete tusschen Tweebergen en de Kommel (inter duos montes et commenam) naast het erf van Johannes DE HERCKE en dat van Johannes genaamd DERDELINC, van welke rente Wilhelmus en Elisabeth beloofd hadden binnen het jaar en dag 10 schellingen te zullen aflossen met 9 dubbele gouden mottoenen, dat zij die aflossing gedaan en de helft dier negen mottoenen aan hem en de andere helft aan de wederpartij betaald hebben.

Orig. op perkament.

[ocr errors]

Schepenen: Macharius DE HESE, Florentius WEYLDE, Reynerus DE BERNE, Johannes DE JULEYMONT, Arnoldus NUEST, Gobbelinus DE MONYOUWEN en Macharius DE JECORA.

N° 857.

Transfixen. (1397 December 18) Datum anno Navitatis Domini millesimo irecentesimo nonagesimo septimo mensis Decembris die decima octava.

de zoon

Vaas

Schout en schepenen van Lenculen verklaren, dat Godefridus, van wijlen Wilhelmus HALSBERCH, voor 5 marken, 10 schellingen en 5 kapoenen jaarlijkschen cijns aan Johannes DE MERHOUT, klerk, ten behoeve van deken en kapittel van St. SerOpgedragen heeft een erf te Tweebergen in de Fekerstrate tusschen dat van Johannes genaamd HEYNSBERCH en dat van Egidius DE JUNCCIS, parator armorum en tegenover de mansio van wijlen Danyel CASEUS gelegen, opgedragen heeft en beloofd hen in het rustig bezit van dat erf te zullen houden, en Wilhelmus zijn broeder en Katharina zijne zuster alsmede Gerardus BECKERS de sccto Geerlaco als man zijner zuster Gertrudis, die opdracht goedgekeurd hebben en Johannes DE MERHOUT namens deken

ken,

pittel voornoemd beloofd heeft van dien cijns 21/2 marelke mark met 30 kleine gouden mottoenen, te zullen terugkoopen.

Orig. op perkament.

[ocr errors]

Schepenen: Johannes DE JUYLEYMONT, Johannes SACK, Henricus DE CLEERMONT, Johannes DE HERE, Goiswinus DE MONTENAKEN, Arnoldus DE CIGNO en Servatius DE MULKEN.

« PreviousContinue »