Page images
PDF
EPUB

monats octobris mit de kertse in presentie van scholtus und scepene gevisiteert in de gevanckenis alwaer deselve nu albevoorens eenige tyt geincarcereert was gewest ende hebben bevonden het doodt corpus mit eenen strop van blauw lynwaet om den hals vast toegedruckt, soo dat den hals boven daar van dicker geswollen was als beneeden den strop, ende denselven avont den strop ontbonden synde hebben wy geobserveert onder den strop rechtop de straete (1) eene blauwe straem ofte teyken van den strop, waer naer wy de reste van het corpus ook gevisiteert ende ondervonden. hebben onder aen de teenen van de voeten eenigh bloet ende het vel afgestooten, aperent van de groote fortser van het stranguleren door de strop.

Den naervolgenden dagh wesenden den 10 October hebben wy onderscreven wederom in claeren ende hellen dagh hetselve corpus in praesentie van Scholtus ende Scepenen gevisiteert ende bevonden als vooren, ende dat den strop achter in den hals die seer overgeboogen was ingedruckt was waer ut wy anders niet en konnen oordeelen ende suspiceeren als oock praesumeeren dan dat de selve vrouwe gestranguleert ofte verworght is.

Dies ter oirconde hebben wy dese onderteykent mit onse eygen hantscrift, aldus gedaen op den edelen huyse Lymborgh den 10 Octobris 1674.

(get.) Caspar Linssens med. doct. (get.) Mattyas Jacobi,gherurgus." Daar een der fungeerende schepenen schrijvens onkundig was, staat onder de akte eene W met de vermelding „diesz ist Wilhelmen Wehrens als scheffen eigenhandige mirk".

Dienzelfden dag, zijnde 10 October 1674, kondigde de schepenbank twee decreten uit. Bij het eene beval zij haren secretaris om het verslag der lijkschouwing aan een onpartijdigen rechtsgeleerde met naam den ons bekenden Helgers over te geven, om daaruit een vonnis te formeeren en te publiceeren volgens de hals- en gerechtsordonnantie van Keizer Karel V en volgens bevinden.

Het tweede was een vonnis ten opzichte van het doode lichaam van het ongelukkig slachtoffer van de heksen waan, opgemaakt

(1) Strot.

volgens het recept van Helgers in zijn zoo aanstonds spreken advies.

te be

„Demnich die peinlich beklagtinne Endtgen Luyten wittib Jacob boven die Erdte in der Hafft thodt und bey gerichtlich daruber bey heyszigen Herren Medicinae doctoris Casparen Linszensz, so dan Mattheisen Jacobi chyrurgein eingenohmene visitition erfunden worden, dass selbige sich selbsten gewaltiglich umbs leben pracht und strangulirt, alsz wirt auff eingehalten Rath unpartheischen rechtsgelehrten, dero leib den Schinder mit Pferden auszgesleyfft und durch denselben unter den Gericht oder Galgen hieselbsten begraben, und verscharret zu werden, erkent (1) cum expensis".

Wat nu het advies van Nic. Helgers betreft, maak ik de volgende opmerkingen. Helgers zag wel in, dat in het visum repertum der doctoren onmogelijk iets anders te lezen viel dan wat er in stond nl. „dat die vrouwe gestranguleert ofte verworght is". Wat het Limbrichtsche Schepengerecht er in las, dat zij nl. zich geweldadig den dood zoude hebben toegebracht stond allerminst in dit stuk te lezen, ja veeleer het tegendeel. Helgers begreep dus, dat daar iets over geredeneerd moest worden en daar blijkbaar het gerecht het niet der moeite waard achtte om over zulk onbeduidend voorval een onderzoek te doen plaats hebben en te dier tijde geene macht buiten den heer van Limbricht bevoegdheid bezat om zulks te gelasten, wijdt Helgers eene volle bladzijde aan het betoog dat hier zelfmoord heeft plaats gevonden en aan de straf die iemand, die zich had gezelfmoord uit vrees van de verdachte van zwaardere straf, „metu atrocioris criminis" en uit haar besef van schuld nl. door den vilder onder de galg begraven te worden. Natuurlijk werd dit helder betoog door de Schepenbank gretig aanvaard. Die straf was zwaar genoeg, verklaart Helgers want, zoo zegt hij „Es mogte einer sagen quod in nostro casu argui possit conscientia sceleris, et ex co poena exasperari debeat". Waarop dan zijn antwoord luidt: „Dan hierauff geantwortet wirdt weilen die thatt nicht erwiesen, noch bekendt, die darüber in habito processu vorhandene indicia auch ad torturam vielleicht nicht einmahl nisi forte coniunctim sufficient sein, dies nicht zu

(1) Dat is gewezen.

achten, vundt die straff grosz gnug sey”. En dezelfde Helgers ver telt te voren dat de ongelukkige zich zeker wegens het bewustzijn van schuld had geworgd, terwijl dezelfde Helgers tenzij in zijn vroeger advies had gesproken over het onbelangrijke der reeds afgelegde getuigenissen, zoodat hij nieuw getuigenverhoor noodig oordeelde.

Verder adviseert hij, dat hoewel 't niet zeker is, dat een veroordeeling wegens de misdaad van tooverij confiscatie van goederen meebracht en de schepenbank derhalve voor de kosten der procedure moest opkomen, die ze op de inwoners der heerlijkheid zou kunnen verhalen, het echter billijk was dat de goederen van de overledene daarover zouden aangesproken worden, wijl zij zelven zich vrijwillig tot de inquisitoir had aangeboden.

Zoo is het drama afgespeeld, maar blijft nog steeds in het duister de vraag, of het slot daarvan zelfmoord dan wel een gerechtelijke moord is geweest.

In elk geval is het proces eene merkwaardige bijdrage van de toestanden waarin de justitie in de kleine heerlijkheden binnen de grenzen van Limburg op het einde der 17e eeuw verkeerden en tevens van de noodlottige heksenwaan, waarmede toen zoowel rechters als rechtsgeleerden behept waren.

J. J. DE WIT.

TABLE DES MATIÈRES.

1. Geschiedenis van het klooster der Kruisheeren te Maastricht, par H. P. A. VAN HASSELT, O. S. Cr.

[merged small][ocr errors]

33 3

HOOFDSTUK I. Stichting der orde van het H. Kruis 5
HOOFDSTUK 11. Stichting van het Kruisheeren-kloos-

[merged small][ocr errors]

HOOFDSTUK III. Geschiedkundige bijzonderheden.
HOOFDSTUK IV. a) Prioren

b) Supprioren

c) Procuratoren.

d) Conventuales.

[merged small][merged small][merged small][merged small][ocr errors][merged small][merged small][merged small][merged small]
[merged small][merged small][ocr errors][merged small]

2. De politieke indeeling van Limburg 1794-1839, par baron VON GEUSAU

Inleiding

[ocr errors]

I AFDEELING. Politieke toestand vóór de Fransche

overheersching van 1785-1794 . .

II AFDEELING. Politieke toestand tijdens de Fransche

[ocr errors][merged small][merged small][merged small][ocr errors]

62

126

139

139

141

151

209

IV. AFDEELING. De inbezitneming van Limburg door
Nederland in 1839 en Limburg met
betrekking tot den Duitschen Bond,

Addenda

Naschrift tot de 1e Afdeeling.

3. Schepenbrieven van het kapittel van St. Servaas te Maastricht, par Dr. P. DOPPLER.

4. La croix sépulcrale de Geldulphe, prévôt de l'église Saint-Servais à Maestricht, datant du XIe siècle et retrouvée en cette église le 31 août 1903, par le même.

5. Verhaal der wreedheden te Roermond tegen de geestelijken gepleegd den 23 Juli 1572, naar een gelijktijdig Italiaansch verhaal, par A. J. A. FLAMENT 6. Register der graven in de St. Maartenskerk te Venlo, par le même.

7. Een heksen-proces gevoerd te Limbricht in de Zomermaanden van 1674, par J. J. DE WIT...

250

267

271

272.

[ocr errors]

377

389

398

413

« PreviousContinue »