Page images
PDF
EPUB
[blocks in formation]

den Grund gegenwärtiger Vereinba-
rung keine Folgerung gemacht wer-
den kann, dass dem Einen oder An-
dern dadurch etwas eingeräumt oder
bestritten sey, was in den bestehen-
den Rechten gegründet ist, alles
ohne Arglist oder Gefährde.

Dessen zur wahren Urkunde sind
hiervon zwei gleichlautende Ausfer-
tigungen 'gemacht, eine in Deutscher
und eine in Niederdeutscher Sprache,
welche, unter Vorbehalt näherer
Genehmigung und Bestätigung der
beiderseitigen hohen Behörden, durch
beiderseitige Herren Commissarien
eigenhändig, unter Beidrückung
ihrer Siegel, unterzeichnet sind.

Actum zu Münster, den 30ten October 1823.

(L. S.) v. D. BORCH.

(L. S.) P. R. J. W. VAN HEECKEREN.
(L. S.) SCHIMMEL.

(L. S.) MERSMANN.

16

Janv.

No. 102. Déclaration entre les Pays-Bas et la Ville libre de Ham- 1824. bourg, concernant l'abolition réciproque du droit de détraction et de l'impot d'émigration, signée le 16/27 Janvier 1824. (Archives du Ministère des Affaires Etrangères.)

S. M. le Roi des Pays-Bas et le Senat de la ville de Hambourg ayant trouvé convenable d'étendre les principes déjà fixés par la Diète Germanique et de les adopter à l'égard de la généralité des Etats respectifs relativement à l'exportation des biens de leurs sujets et citoyens d'un Etat à l'autre, sont convenus sous ce rapport des articles suivants:

Art. 1. Les droits connus sous le nom de jus detractus, gabella hereditaria et census emigrationis, ne seront plus exigés ni perçus à l'avenir, lorsqu'en cas de succession, donation, vente, émigration ou autres, il y a lieu à une translation de biens des Etats du Royaume des Pays-Bas dans ceux de la ville de Hambourg, ou de ceux-ci dans les Etats du Royaume des Pays-Bas respectivement, pour toute leur étendue tant actuelle que future, toutes les impositions de cette nature étant abolies entre les deux Etats.

Art. 2. Cette disposition s'étend non seulement aux droits et autres impositions de ce genre, qui font partie des revenus publics, mais encore à ceux qui jusqu'ici pourraient avoir été levés par quelques provinces, villes, jurisdictions, corporations, arrondissemens ou communes, de manière

མ་༔ ༔ རྐ་་་་

[ocr errors][merged small][ocr errors][ocr errors]

No. 154. Truth de commeren et d'échange entre les P-3.15 £
Brands Bratugna, conclu à Londres le 17 irs Sha

[merged small][ocr errors][ocr errors][ocr errors][merged small][merged small]

zonder die oneenigheden en naijver, welke, in vroeger dagen, de goede verstandhouding gestoord hebben, die steeds tusschen dezelve behoort te bestaan, en willende, zoo veel mogelijk, alle aanleiding tot misverstand tusschen hunne respective agenten voorkomen, alsmede ten einde zekere punten van verschil te regelen, welke zich hebben opgedaan bij het ter uitvoer leggen van de conventie, den 13 Augustus 1814 te Londen gesloten, voor zoover dezelve betrekking heeft tot de bezittingen van Z. M. den Koning der Nederlanden in Oost-Indië;

Hebben tot Gevolmagtigden benoemd, te weten:

Z. M. de Koning der Nederlanden, Den Baron Hendrik Fagel, Staatsraad, Groot kruis, enz., Hoogstdeszelfs Extraordinaris Ambassadeur en Plenipotentiaris aan het Hof van Londen, en den heer Anton Reinhard Falck. kommandeur enz. en Minister voor het Publieke Onderwijs, de Nationale Nijverheid en de Koloniën;

en Z. M. de Koning van GrootBrittanje,

Den heer George Canning, Lid van Z. M. Geheimen Raad en van het Parlement, mitsgaders Hoogstdeszelfs Eersten Secretaris van Staat voor de Buitenlandsche Zaken, en den heer Charles Watkin Williams Wynn, Lid van Z. M. Geheimraad en van het Parlement, mitsgaders President van het Collegie van Commissarissen voor de Indische zaken.

Dewelke, na wederzijdsche mededeeling van hunne volmagten, die in goeden en behoorlijken vorm bevonden zijn, de volgende artikelen hebben vastgesteld:

Art. 1. De hooge contracterende partijen verbinden zich, om in hunne respective bezittingen in den Oosterschen Archipel en op het vaste land van Indië en op Ceylon, elkanders

and jealousies which have, in former times, interrupted the harmony, which ought always to subsist between them; and being anxious that all occasions of misunderstanding between the respective agents may be, as much as possible, prevented, and in order to determine certain questions which have occurred in the execution of the convention made at London on the 13 August 1814, in so far as it respects the possessions of H. Netherl. M. in the East;

Have nominated their Plenipotentiaries, that is to say:

H. M. the King of the Netherlands,

Baron Henry Fagel, Counsellor of State, knight Grand Cross, etc., and Ambassador Extraordinary and Plenipotentiary of H. said M., to H. M. the King of Great-Britain, and Anton Reinhard Falck, commander etc., H. said M. Minister of the Department of Public Instruction, National Industry and Colonies;

and H. M. the King of the united Kingdom of Great-Britain and Ireland, the Right Honorable George Canning, a Member of H. said M. most Honorable Privy Council, a Member of Parliament, and H. said M. Principal Secretary of State for foreign affairs, and the Right Honorable Charles Watkin Williams Wynn, a Member of H. said M. most Honorable Privy Council, a Member of Parliament, and President of H. said M. Board of Commissioners for the affairs of India.

Who, after having mutually communicated their full powers, found in good and due form, have agreed on the following articles:

Art. 1. The high contracting parties engage to admit the subjects of each other, to trade with their respective possessions in the Eastern Archipelago and on the continent

c. dat, om de ingezetenen der boerschap Ratum, onder Wenterswijk te gemoet te komen in het gebrek aan veeweide, door opheffing van het compascuum te weeg gebragt:

1. de grenslinie van n°. 82 tot no. 81, aan de zijde van no. 81, op Pruissisch gebied 75 roeden 4 el (20 roeden Rijnlands), in dezelfde strekking zal verlengd worden, en de grenslinie voorts van het einde dezer verlenging in eene regte rigting op n°. 80 loopen;

2. De grenslinie van den steen ne. 86, over den steen no. $7, 286 roeden 5 el 2 palm (76 roeden Rijnlands) verlengd, en op het einde dier linie, of den kop des driehoeks, een steen n°. 87 geplaatst zal worden, komende de rigting dan weder op den steen uo. SS; zoo en in dier voege als het een en ander op voor vermelde nieuwe kaart duidelik overgebragt en aangewezen is.

Blijvende overigens de grenzen in alle oprigten zoodanig bepaald, als s op de oude kaart angeteekend staan, en het gestipuleerde of vorige Converanten emtrent plaggenmatten en schatvryheid, ook extra liream territorialem, volkomen in: ingcheel, anoo dere nadere overeenkomst floor ephering van het Co Carn

[ocr errors][ocr errors][ocr errors]

auf der beigefügten Charte deutlich bemerkt ist.

c. dass, um den Eingesessenen der Bauerschaft Ratum,Kirchspiels Wenterwyk, Entschädigung für Entbehrung an Viehweide zu verschaffen, welche durch die Aufhebung des Compascui verursacht wird,

1o. die Grenzlinie von no. 82 auf 81, soll an der Seite von no. 81 in das Preussische Gebiet um 20 Rheinländische Ruthen (75 Ruthen 4 Ellen Niederl.) in gerader Richtung verlängert, und von diesem neuen Endpunkte no. S1, die Linie wieder in gerader Richtung auf den Stein no.80 gezogen werden;

2. Die Grenzlinie von dem Stein n°. S6 über den Stein n°. S7 soll 76 Ruthen Rheinländisch (256 Ruthen 5

Ellen 2 Palmen Niederländisch) verlängert, und am Ende dieser Linie, auf der Spitze des Dreyecks, ein Stein n°. $72 gestellt werden, weichemnach die Richtung dana wieder auf den Stein n°. 85 in der Art kommt, wie beides auf vorbemerkten neuen Charten deutlich eingetragen und angewiesen ist.

Im Uebrigen Bleiben die Grena in jeder Hinsicht so bestimmt, wi sie auf der alten Charte bemerk stehen, und das durch vorige Lebereinkuni stipulate, wegen Fa matts und Schatzfreiheit, auch am inam territorialem, wird volke men beibehalten, da diese be Übereinkunt leliglich de Arbe

[ocr errors][merged small]

eenig servituut van overweiding of andersins, aan het Koningrijk Pruissen of aan dat der Nederlanden respective overgaan, naar mate zij binnen derzelver grenzen vallen, onder expres beding nogtans:

1 dat geen nieuwe heerebanen door de grenslinien zullen worden aangelegd, dan diegene waaromtrent beide Souvereinen reeds zijn overeengekomen, of naderhand overeenkomen zullen, en

2o. dat, voor zoover eenige der thans bestaande communicatie-wegen beide territoiren raken, daaromtrent zal worden gehandeld, als omtrent den Heelweg van Dinxperlo naar Gendringen is overeengekomen.

Art. 4. De bovenstaande punten door wederzijdsche hooge Committenten goedgekeurd en bekrachtigd geworden zijnde, zullen Heeren Commissarissen voornoemd, onder hun toezigt, de territoriale lijn op den grond doen fixeeren, en de afscheiding der Koningrijken Pruissen en de Nederlanden definitivelijk daarstellen, volgender mate:

Men zal doorgaans aan weerszijde der grenssteenen eene sloot graven, ter breedte van 1 el, 8 palm, 8 duim (6 voet Rijnl.) boven, en 1 el, 2 palm 6 duim (4 voet Rijnl.) op den bodem. De grond, daaruit komende, zal dienen tot het maken van eene middelwal, ter breedte van 3 el, 7 palm, 7 duim (12 voet Rijnl.), op welke wal de grenssteenen gesteld zullen worden; waar echter de veenachtigheid van den grond, of andere locale beletselen deze wijze van scheiding niet toelaten zal, zal alleen eene zoo veel breeder sloot gegraven worden, als noodig is, om de scheiding duidelijk aan te wijzen. Het spreekt nogtans van zelf, dat deze bepalingen

N°. 101.

zugefügt werden soll, ausser dass die gegenseitig abgetretenen Ecken Grundes in ein volles und vollkomServitut von Weide oder auf andere men freyes Eigenthum, ohne einige Art, an das Königreich Preussen, und respective an das der Niederlande übergehen, je nachdem sie in deren Grenzen fallen, unter ausdrücklicher Bedingung jedoch:

1°. dass keine neue Zollstrassen werden, als nur diejenigen, worüber durch die Grenzlinie sollen angelegt beide Souveraine bereits einverstanden sind, oder künftig noch übereinkommen möchten, und

wärtig bestehenden Communications2°. dass, in so fern einige der gegenwege beide Territorien berühren, damit so gehalten werden soll, wie man wegen des Heelweges von Dinxperlo nach Gendringen bereits übereingekommen ist.

Punkte durch die beiderseitigen hohen Art. 4. Sobald die obgedachten Behörden approbirt und bekräftigt sind, sollen vorgedachte Herren Commissarien unter ihrer Aufsicht die Territoriallinie auf den Grand fixiren lassen, und die Scheidung der Königreiche Preussen und der Niederlande definitiv feststellen, und zwar in folgender Art:

Man soll durchgehends an beiden Seiten der Grenzsteine einen Graben (1 Elle, 8 Palmen 8 Daumen Niederl.) aufwerfen, zur Breite von 6 Fuss oben men Niederl.) auf dem Boden. Die und 4 Fuss (1 Elle, 2 Palmen, 6 Daudaraus aufgeworfene Erde soll zur Anfertigung eines Mittelwalls dienen, der die Breite von 12 Fuss Rheinländisch (3 Ellen, 7 Palmen 7 Daumen Niederl.) hat, und auf welchem Walle die Grenzsteine gestellt werden sollen; wo indess die moorige (veenartige) Beschaffenheit des Grundes oder andere Local-Hindernisse diese Art von Scheidung nicht zulassen möchten, soll nur ein Graben von solcher Breite ausgeworfen werden,

« PreviousContinue »