Page images
PDF
EPUB

den heer VAN ECK als grief tegen Art. 71) aangevoerd, dat daar alleen de uitvoerbaarheid wordt verzekerd in Nederland en zijne koloniën. De kwestie van de uitvoering in de Levant zelf (en in andere vreemde landen, waar de exterritorialiteit der vreemdelingen regel is), is geen onderwerp enkel van tractaten, gelijk Minister JOLLES beweerde. Evenals de consulaire rechtspraak, moet ook de uitvoering der vonnissen van Nederlandsche zijde geregeld worden. De mogelijkheid van uitvoering van een vonnis van den consul in Smirna, bijv. binnen het ressort Konstantinopel, is nu nergens wettelijk verzekerd. Men kan deze alleen volhouden, steunende op den geest der consulaire wet 2). De uitvoerbaarheid der consulaire vonnissen in Nederland en zijne koloniën had indertijd Mr. T. M. C. ASSER onnoodig geoordeeld 3). Met het oog op de letter van de Nederlandsche wet scheen den Minister JOLLES echter een zoodanige bepaling onvermijdelijk toe. De consul-rechters zijn wel geen vreemde rechters (Art. 431 Rv.), doch evenmin zijn hunne vonnissen in Nederland gewezen (Art. 430 Rv.)*). Omtrent de woorden vereischte legalisatie" gaf de Regeering de volgende opheldering:

„Bij de wet of bij een algemeenen maatregel van bestuur regelen „te stellen omtrent de vereischte legalisatie schijnt onnoodig. Ook

1) Art. 7 van '71:

De grossen van uitspraken en van akten, krachtens deze wet gedaan of verleden voeren aan het hoofd de woorden: „In naam des Konings".

Deze grossen, mits in behoorlijken vorm opgemaakt en van de vereischte legalisatie voorzien, zijn uitvoerbaar in het Koninkrijk en in zijne koloniën en bezittingen in andere werelddeelen.

2) Ten opzichte van de uitvoerbaarheid van grossen van notarieele akten binnen het ressort van het consulaat of van een ander consulaat bepaalt Art. 7 niets. Ook Art. 69 kan ons hier niet helpen.

3) De Buitenlandsche Betrekkingen" p. 310. Vgl. Art. 20 der Belgische Wet van 1851:

Les actes passés ou reçus par les consuls ou leurs chanceliers et les jugements rendus par les consuls ou par les tribunaux consulaires et les actes passés par les consuls ou leurs chanceliers dans les pays hors de chrétienté, dans les limites de leur compétence et de leur juridiction, seront exécutoires, tant dans les pays cù ils ont été rendus ou passés qu'en Belgique, sans visa ni pareatis, en vertu d'expéditions dûment délivrées et légalisées.

4) Bijblad 1870-71. Ile kamer. p. 997.

[ocr errors]

zonder zoodanige algemeene regeling zal het aan geen twijfel „onderworpen zijn, dat de hier bedoelde grossen, om in Nederland ,ten uitvoer gelegd te worden, in de laatste plaats zullen moeten. „zijn gelegaliseerd door den Minister van Buitenlandsche Zaken; „terwijl ter executie in de koloniën en bezittingen in andere werelddeelen de laatste legalisatie zal moeten zijn, hetzij die „van den Minister van koloniën, hetzij die van het hoofd van „het bestuur in de kolonie of bezitting, waar het vonnis of de „authentieke akte wordt geëxecuteerd ')." Bij deze gelegenheid werd door den heer VAN ECK gevraagd, of Nederlandsche vonnissen ook in de Levant uitvoerbaar konden geacht worden. Een dergelijke regeling bestaat wel in Frankrijk: „Les arrêts „ou jugements rendus en France par nos cours ou tribunaux sont „également exécutoires en Levant et en Barbarie à la diligence ,des drogmans et sur l'ordre des consuls, qui ne doivent toute„fois y donner suite qu'autant que les expéditions qui leur sont ,représentées portent la légalisation du ministère des affaires ‚étrangères. Les formes à suivre pour assurer l'exécution de ces „jugements ou arrêts sont les mêmes que celles que la loi a consacrées pour l'exécution des jugements rendus par les tri,bunaux consulaires" 2).

[ocr errors]
[ocr errors]

Om een consulair vonnis in de Levant ten uitvoer te leggen, heeft men evenals in Nederland (Art. 439 al. 2 Rv.) naast de beteekening van het vonnis nog van noode een bevel, gedaan bij deurwaarders-exploit, om binnen twee dagen aan het vonnis te voldoen (Art. 69). De Belgische consulaire wet bepaalt te dien opzichte in Art. 55, dat men met eenvoudige beteekening van het vonnis kan volstaan 3). Ten aanzien der voorloopige

1) Bijblad 1870-71. Bijlagen p. 1751.

2) DE CLERCQ en DE VALLAT. Guide pratique des consulats. II. p. 369. 3) Art. 55 der Belgische wet van 1851:

La simple signification faite aux parties condamnées, dans la forme indiquée aux articles 39, 40 et 41, des jugements définitifs, contradictoires ou par défaut, rendus par le consul ou par le tribunal consulaire, tiendra lieu de toute sommation et commandement, et les parties seront contraintes à exécuter les dits jugements par les voies usitées dans le pays où le jugement aura été rendu.

uitvoerbaarheid wijst Art. 71 de gevallen aan, waarin deze door den rechter kan worden bevolen, terwijl het stellen van zekerheid al of niet daarbij kan worden opgelegd; Art. 72 daarentegen, wanneer het aan den rechter wordt overgelaten de voorloopige uitvoerbaarheid al of niet te bevelen: in die gevallen is echter zekerheidstelling imperatief voorgeschreven. Art. 73 en 74 behelzen over die zekerheidstelling enkele bepalingen; het is opmerkelijk, dat de van-waarde-verklaring altijd geschiedt door den consulairen ambtenaar van de woonplaats des gedaagden, ook als men zich in cassatie heeft voorzien tegen een uitspraak van het Hof van Konstantinopel (Art. 74 jcto Art. 80). Art. 75 leidt de bepalingen over hooger beroep en cassatie in, met een afwijking van het Nederlandsche recht utilitatis causa. Eerstens omdat de hoogere rechter dikwijls ver verwijderd is van de rechtzoekenden en tweedens wegens de groote moeilijkheid om somtijds een interlocutoir van een preparatoir vonnis te onderscheiden, heeft men in eens af bepaald, dat van alle vonnissen, welke geen eindvonnissen zijn, hooger beroep slechts gelijktijdig met dat van het eindvonnis is toegelaten.

De Artt. 76-82 handelen over de termijnen en de plaatsen van hooger beroep en cassatie en de regelen van het proces daarbij. Door de wijziging ingevolge de wet van 26 Juni 1876 (S. 124), in den XIden titel van het eerste boek van rechtsvordering gebracht, harmonieert Art. 79 C. W. niet meer met Art. 406 Rv. Voor de voorziening in cassatie van consulaire uitspraken moet de oudere vorm van nederlegging eener memorie ter griffie van den Hoogen Raad nog steeds gevolgd worden. Dit kan tot moeilijkheden aanleiding geven, daar volgens de nieuwe regeling cassatie moet worden ingesteld bij dagvaarding. Het is aan twijfel onderhevig, of dit kan zijn een verandering van het Nederlandsche recht, geldende binnen het ressort der Nederlandsche consulaten (Art. 32) en of Art. 79 daardoor gedeeltelijk zijne kracht verloren heeft (Art. 5 Alg. Bep.), ook wanneer men de zaak beschouwt in het licht van Art. 80 alinea 21).

1) Dat aldus luidt: Voor de voorzieningen bij den Hoogen Raad en bij het Hof

In de praktijk zal het verstandigst zijn, beide wegen te volgen. De gerechtskosten zijn ingevolge Art. 28 C. W. vastgesteld door een besluit des Konings, na advies van den Raad van State, van 19 September 1872 (S. 92), gewijzigd, doch alleen voor Japan, door dat van 24 Aug. 1874 (S. 123) en 9 Maart 1875 (S. 26). Aan het einde der beraadslaging verklaarde Minister JOLLES, in antwoord op een vraag van sommige leden: „het is aan geen ,twijfel onderhevig, dat de stukken niet zijn onderworpen aan „recht van registratie of zegel. Wel natuurlijk indien zij hier te lande worden gebruikt" (Art. 8 Zegelwet, Artt. 23, 42 en 47 wet van 22 Frimaire au VII) 1).

Voor de volledigheid kunnen wij nog wijzen op Art. 44 en 45, die aan de consulaire rechtbanken opdragen alle handelingen volgens de Nederlandsche wetten uitgeoefend door de arrondissements-rechtbanken in zake voogdij, handlichting, curateele, afwezigheid, huwelijk, erfenis en burgerlijken stand 2), alsmede in zake van faillissement en surséance van betaling. De tusschenkomst van het Openbaar Ministerie vervalt. In Art. 35 worden de consulaire ambtenaren verplicht tot alle buitengerechtelijke handelingen, door de Nederlandsche wetten in burgerlijke zaken aan de kantonrechters en presidenten der rechtbanken opgedragen 3).

Daarenboven is de consul, zoo hij daartoe bij koninklijk besluit is aangewezen, bevoegd, ten behoeve van Nederlanders, tot alle verrichtingen door de Nederlandsche wetten aan den ambtenaar van den burgerlijken stand (Art. 12) of aan den notaris opgedragen (Art. 17).

te Amsterdam gelden de voorschriften der Nederlandsche, en voor die bij het Hoog Gerechtshof in Nederlandsch Indië en den Raad van Justitie te Batavia, die der Nederlandsch-Indische rechtsvordering, behoudens het bepaalde bij Art. 81 en 82. 1) Bijblad 1870-71. IIe kamer. p. 1017.

2) De woorden of burgerlijken stand" zijn in Art. 44 bijgevoegd door de Regeering op initiatief van den heer v. D. DOES DE WILLEBOIS om gelegenheid te geven, misstelling en uitlating in den burgerlijken stand te herstellen.

3) Als voorbeeld van zoo'n buitengerechtelijke handeling wordt in de Instructie o. a. genoemd het bevelschrift tot de tenuitvoerlegging van een beslissing van scheidsmannen. (Art. 644. Rv.)

DE WIJZIGINGSWETTEN.

Zooals wij zagen, was de consulaire wet als proef ingevoerd, en deze proef schijnt, wat de rechtsmacht betreft, goed te hebben voldaan. De wijzigingen zijn althans van betrekkelijk ondergeschikten aard.

Bij de wet van 9 November 1875. (S. 201) werd voornamelijk Art. 6 C. W. 1) veranderd. Bovendien werd Art. 16a ingelascht en werd de termijn van de aangifte van geboorte in Art. 12 tot een maand verlengd. De techniek van de wet is door deze wijzigingen niet verbeterd. Zonneklaar blijkt dat door den wetgever aan de bijzondere toestanden in de Levant bijv. niet is gedacht. Art. 16a geeft al dadelijk met het oog op de Levant moeilijkheid. Er zijn daar eenige vice-consulaten, bijv. Rhodus en Bengasi,

1) Gewijzigd Art. 6 C. W.:

Onverminderd de bijzondere rechtsmacht, overeenkomstig het derde hoofdstuk dezer wet uitgeoefend door de ingevolge art. Ic. aangewezen ambtenaren, doen de hoogste consulaire ambtenaren, ter plaatse aanwezig, en bij ontstentenis van dezen zij, die hen vervangen, in het hoogste ressort uitspraak.

10. in geschillen, waarvan de kennisneming krachtens de met vreemde Staten gesloten of te sluiten verdragen tot hunne bevoegdheid behoort.

20. in geschillen tusschen Nederlanders, die zich binnen hun ressort bevinden, mits deze bevoegd zijn tot het aangaan van dading of compromis en het onderwerp van het geschil daarvoor vatbaar is.

30. in geschillen, betreffende de gagie of in 't algemeen de nakoming van verbintenissen tusschen den schipper en de leden der bemanning of de passagiers van Nederlandsche koopvaardijschepen.

In de beide laatste gevallen, omschreven sub 20 en 30, alleen ingevolge van vrijwillige opdracht van alle in de zaak betrokken partijen.

« PreviousContinue »