Page images
PDF
EPUB

geroemd; Frankrijk bezit een eenig corps beroepconsuls, die bewijzen moeten hebben gegeven een juridische opleiding genoten te hebben.

De landen, die het Fransche systeem der consulaire rechtspraak hebben gevolgd zijn velen, zooals wij zeiden, vooreerst Nederland, en voorts DUITSCHLAND. Genoemd zijn aangaande de regeling der consulaire rechtspraak daar te lande reeds de Pruisische wet van Juni 1865 en de Duitsche Bondswet van 8 November 1867, in verband met de bespreking van onze consulaire wet. Laatstelijk is de zaak geregeld bij Reichsgesetz van 10 Juli 18791). Hooger beroep wordt aangebracht bij het Reichsgericht te Leipzig. Duitschland biedt op het gebied van handelswetgeving den volkomensten waarborg aan, door het nieuwe Handelsgesetzbuch van 10 Mei 1897 (R. G. B. p. 219 e. v.), dat den Isten Januari 1900 in werking zal treden.

In BELGIË hebben wij reeds gezien, dat de wet van 31 December 1851 de consulaire rechtspraak beheerscht. Op te merken valt nog, dat de wijzigingswet van 25 Juni 1883 het consulaire Hof van Appel van Konstantinopel verplaatste naar Brussel.

De overige landen, die het Fransche systeem volgen, zijn ITALIË (Hof v. Appel Ancona; voor Afrika, behalve Egypte, Genua), SPANJE, (Hof v. Appel het dichtstbijgelegene gerechtshof, hetzij in het moederland, hetzij in de koloniën) GRIEKENLAND (Hof v. Appel te Athene), OOSTENRIJK (Hof v. Appel te Konstantinopel).

Over consulaire wetgeving in deze landen, alsmede over die in DENEMARKEN, PORTUGAL, ZWEDEN en de Vereenigde Staten van NOORD-AMERIKA vindt men vele gegevens in het werk van Dr. FÉRAUD-GIRAUD 2).

Naast het Fransche systeem onderscheidt men dat van ENGELAND. In eerste instantie oordeelt de consul, met verscheidene

1) Over de Duitsche consulaire wetgeving raadplege men de verzameling van Dr. PHILIPP ZORN. Die Konsulargesetzgebung des Deutschen Reiches. Berlin 1884. 2) États et Souverains. Dl. II. IVde partie. Chap. II. Consuls en pays de chrétienté.

[ocr errors]

bijzitters, in strafzaken met een jury; in tweede en laatste instantie het Supreme Consular Court" in Konstantinopel. In Egypte bestond tot voor korten tijd ook een Chief Consular Court" te Alexandrië, gepresideerd door een consul-generaal, tevens rechter, lid van de Engelsche balie, met den titel: Fudge of the Court for Egypt", tot welke betrekking hij afzonderlijk door de koningin benoemd was. Dit is tegenwoordig veranderd 1).

In de derde plaats komt het systeem van RUSLAND; daar oordeelen in eerste instantie consulaire rechters, in tweede instantie diplomatieke rechters. Over vonnissen door consulaire rechters in Turkije geveld, oordeelt in tweede en hoogste instantie het IVde Departement van den Russischen Senaat, de kamer voor Oostersche Zaken.

Het was mijn doel met deze korte opmerkingen aan te toonen, hoe weinig eenvormig deze materie geregeld is. Voor het overige moet verwezen worden naar de geschriften, die de consulaire rechtspraak in de verschillende landen behandelen.

1) FLETCHER WILME. Legal Reform in Egypt. Law Magazine Mei 1898.

Appendix.

DE EILANDEN ONDER BIJZONDEREN
RECHTSTOESTAND.

Cyprus.

Cyprus is een der „eilanden van de Witte Zee" zooals de Turken de provincie noemen, der eilanden van den archipel" zooals het Koninklijk Besluit van 4 Mei 1890 (S. 77) zich uitdrukt en behoort dus juridisch tot het consulaat van Smirna.

De bevoegdheid tot het opmaken van akten van den burgerlijken stand en andere burgerlijke akten 1) heeft de consul te Rhodus. In de consulaire verslagen staat gemeld van een gemengde handelsrechtbank, eertijds te Cyprus opgericht, bestaande voor de helft uit Europeesche handelaren, en voor de andere helft uit Ottomanen, onder praesidium van een Mahomedaan 2).

Zoo was alles er als in 't overige Turkije ingericht en wij zouden met een verwijzing daarheen kunnen volstaan, zonder dat dit eiland een bijzondere vermelding zou behoeven, wanneer niet in een geheim of- en defensief verdrag van 4 Juni 1878 tusschen Turkije en Engeland, aan dit laatste het eiland Cyprus was toegewezen, pour être occupée et administrée par elle" (l'Angleterre).

In een additioneele clausule

10 Juli 14 Aug.

1878) werd wel over de

instandhouding van de Mahomedaansche geestelijke rechtbank gesproken, maar de Capitulatiën werden vergeten, zoo goed bij dit tractaat, als bij dat van Berlijn.

1) Art. I C. W. a en b.

2) C. V. 1868. p. 1106.

Is Cyprus een kolonie van Engeland geworden? Neen, zeggen eenstemmig alle schrijvers over dit onderwerp, ESPERSON 1), SARIPOLOS 2), BEACH LAWRENCE 3), en FÉRAUDGIRAUD); het bleef een integreerend deel van het Turksche rijk; de occupatie door Engeland was een militaire, in het leven. geroepen om Turksch Klein-Azië tegen Rusland te beschermen. Engeland keert het overschot der belastingen aan Turkije, als tribuut, uit, en zal het eiland teruggeven, als Rusland Kars, Ardahan en Batoum teruggeeft. De Capitulatiën en tractaten met de Mogenheden gesloten, blijven dus voor dit deel van Turkije onveranderd gelden.

Vooreerst wordt tegen deze redeneering door LIPPMANN 5) aangemerkt, dat het tribuut een zwak argument is. De Sultan krijgt het namelijk nooit in handen, maar het wordt gebruikt om de houders van Turksche schuld te bevredigen.

En bovendien", zegt FÉRAUD-GIRAUD t. a. p., „dit moge nu ,alles heel juist en heel logisch zijn, dat maakt niets uit bij een land als Engeland, dat steeds meer om zijn eigen belangen „denkt als om die van anderen, en daar heeft het misschien ,zoo'n ongelijk nog niet in." Een nota van het Londensche Kabinet kwam dus aan de betrokken Mogendheden berichten, dat de Capitulatiën, wat Cyprus betrof, werden beschouwd als opgeheven ").

Tot protesten van de zijde der overige Westersche Mogendheden heeft deze handelwijze geen aanleiding gegeven. Wel zijn

1) L'Angleterre et les Capitulations dans l'Ile de Chypre. R. D. I. X. 1878. P. 587. In dit artikel wordt ongemeen duidelijk en kort (in een twaalftal paragrafen) de publiekrechterlijke zijde van het vraagstuk uiteengezet.

2) R. D. I. XII. 1880. p. 389.

3) Commentaire sur WHEATON. IV. p. 202.

4) États et Souverains. II. p. 23.

5) Die Konsularjurisdiktion im Orient. p. 108.

6) Als bijdrage tot de geschiedenis der Capitulatiën is ook te beschouwen, het gebeurde te Massouah in 1888. De Fransche en Grieksche inwoners dier stad weigerden de belasting te betalen, die Italië aldaar had ingevoerd, zich beroepende op de aloude voorrechten; CRISPI verklaarde daarop bij een nota van 25 Juli: „que „lorsqu'une nation chrétienne administre un pays musulman, les capitulations n'ont nplus raison d'être."

er in den aanvang op Cyprus vreemde dingen gebeurd, die tot een scherpe critiek op de gedragingen van het Engelsche gouvernement hebben geleid, zelfs door Engelsche schrijvers. In October 1878 werd een Amerikaansch burger, Mr. DI CESNOLA 1), veroordeeld wegens het verrichten van oudheidkundige opgravingen op Cyprus zonder firman van het Ottomaansche gouvernement, door het District Court te Larnaca onder presidium van een Turkschen kadi volgens de Turksche wet. Een interpellatie dienaangaande in de zitting van het Engelsche Parlement van 12 December 1878 door SIR CHARLES DILKE, had slechts een kort en cynisch antwoord tengevolge van den ondersecretaris van Buitenlandsche Zaken, dat door de leden van het Lagerhuis met groote hilariteit werd ontvangen. „De ongelukkige geleerde, „die naar Cyprus kwam, denkende dat het een Britsche kolonie „was, en dus de Turksche wetten niet had bestudeerd, zal deze humoristische opvatting van de zaak wel bezwaarlijk gedeeld ,hebben,” zegt de schrijver van een artikel: Cyprus and the Capitulations" in the Law Magazine van Februari 1879. In dit opstel wordt de weinige eerbied, getoond voor de Capitulaties door de Britsche regeering, die er in de eerste plaats toe geroepen scheen deze internationale code van voorrechten voor Europeanen met alle macht te helpen in standhouden, vinnig en scherp, doch met het volste recht veroordeeld. Er was in ieder geval een fout begaan. Of Cyprus was een Engelsche bezitting en dan hadden noch de Turksche rechter noch de Turksche wet er iets te maken; òf het was een stuk van Turkije en dan behoorden de voorrechten, te zijn in toepassing gebracht, die de tractaten den vreemdeling, ook in strafzaken, waarborgen.

"

De Engelsche regeering scheen dan ook, bij nader inzien, een regeling der rechtstoestanden op Cyprus noodzakelijk te achten. Na een voorloopige wet, gemaakt door SIR GARNET WOLSELEY, met gemeen overleg van het wetgevend lichaam van Cyprus, toenmaals bestaande uit een Turk, een Griek, en een Italiaan, van den

1) De schrijver van het bekende werk: „Cyprus; its ancient cities, tombs and temples."

« PreviousContinue »