Page images
PDF
EPUB

Geeft men dus de voorkeur aan een pessimistische beschouwing, dan kan men zeggen, dat het eenige, wat de Réforme" bracht, was een nieuwe rechtbank naast de vele oudere. En dan nog een rechtbank bij wijze van proef ingesteld voor 5 jaar! met een geheel stelsel van wetboeken ook toepasselijk voor 5 jaar! En samengesteld uit Europeesche rechters van verschillende nationaliteit en uit een inlandsch element, dat van den beginne af aan gewantrouwd werd. Men moet toegeven, dat er alle kansen waren, dat de onderneming niet zou slagen. Nu zij toch geslaagd is, komt alle eer toe aan de personen, die er deel van uitmaakten.

Voor de volledigheid kan nog gewezen worden op de handelsverdragen, welke Egypte met de verschillende Staten van Europa heeft aangegaan. Egypte heeft zich juist in de laatste twintig jaar sterk ontwikkeld op handelsgebied. Wat Nederland aangaat, zoo is er den 17den April 1886 te Caïro een verdrag gesloten, waarbij bepaald werd, dat de Egyptische reglementen op de inen uitgaande rechten, welke volgens de handels- en douaneconventie, den 3en Maart 1884 tusschen de Grieksche en de Egyptische regeering gesloten, op de onderdanen, de schepen, de scheepvaart en handel van Griekenland worden toegepast, eveneens zullen toegepast worden op de onderdanen, de schepen, de scheepvaart en den handel van Nederland. Bovendien is ons de behandeling van de meestbegunstigde natie verzekerd ').

1) K. B. I Juni 1886. (S. 110).

DE REGELING VAN NEDERLANDSCHE ZIJDE.

De pogingen in Egypte door NUBAR-PACHA aangewend om het rechtswezen aldaar op vaste grondslagen te vestigen, waren hier te lande niet onopgemerkt gebleven. Het eerste bewijs van de levendige belangstelling, waarmede ook in Nederland den loop dezer hervorming gevolgd werd, vinden wij in het voorloopig verslag op Hoofdstuk III voor 1869. Eenige kamerleden vroegen inlichting van de Regeering omtrent hare houding in deze zaak. Het antwoord was als volgt: „Aan de uitnoodiging der Egyp,tische regeering tot het bijwonen eener conferentie ter voorbe„reiding van een nieuw stelsel van rechtsbedeeling daar te lande „in geschillen tusschen Europeanen en inboorlingen, is door de Regeering in zooverre gevolg gegeven, dat in den aanvang van „het loopende jaar door haar toezegging is gedaan om te zijner „tijd een persoon aan te wijzen om deel uit te maken van de „te benoemen internationale commissie. Omtrent het tijdstip van „bijeenkomst dier commissie is intusschen nog niets vernomen" 1).

Het duurde echter niet lang, of zoowel uitnoodiging als toezegging waren geheel in het vergeetboek geraakt. Nadat in het eindverslag der tweede kamer over de consulaire wet gebleken was, dat sommige leden het betreurden, dat Nederland niet reeds vroeger stappen had gedaan om zich met de internationale commissie in verband te stellen 2), sprak de heer VAN LYNDEN VAN

1) Bijblad 1868-69. Bijlagen p. 566, 601. 2) Bijblad 1870-71. Bijlagen p. 1326.

[ocr errors]

SANDENBURG, bij de openbare beraadslaging over die wet, zijn gevoelen aldus uit: Ik acht, hetgeen door genoemde internationale ,commissie onderzocht en voorgesteld is, van zoo groot belang, „ook voor Nederland, bij de toenemende aanraking, waarin Neder,landsche onderdanen met Egyptische onderdanen komen, dat ,het mij leed gedaan heeft, dat het Nederlandsche Gouvernement „zich aan die zaak zoo weinig heeft laten gelegen liggen en geen stappen heeft gedaan om door de benoeming van een „gedelegeerde ad hoc werkdadig deel te nemen aan de werk,zaamheden van die commissie" 1). Het antwoord van den Minister is bij uitstek vermeldingswaardig: „Door den geachten ,afgevaardigde uit Tiel is gevraagd waarom Nederland geen ,deel heeft genomen aan de beraadslaging der internationale ,commissie. Mijnheer de Voorzitter, ik zou mij kunnen be„palen met daarop te antwoorden, dat de reden waarschijnlijk „eenvoudig daarin gelegen is, dat wij geene uitnoodiging ont„vangen hebben, om daaraan deel te nemen. De vorige Regeering „schijnt van oordeel geweest te zijn, dat daar waar geene uit,noodiging ontvangen werd, het minder gepast was zich op te ,dringen, vermits toch, in het laatste ressort, wij ook tractaten „hebben, en dus altijd naar onze meening dienaangaande zou ,moeten worden gevraagd. Zeer gaarne wil ik echter aan den geachten spreker de verzekering geven, dat, wanneer ik ver„neem, dat de werkzaamheden dier commissie weder opgenomen worden hetgeen ik op dit oogenblik voor niet zeer waar„schijnlijk houd ik in overweging zal nemen of het niet raad„zaam zij, dat door de Nederlandsche regeering insgelijks stappen „gedaan worden om zich daarbij te doen vertegenwoordigen” 2). In het zittingsjaar 1872-73 werd de Regeering aan deze belofte herinnerd, en toen de commissie van Konstantinopel in 1873 bijéénkwam, telde zij als lid ook den heer KEUN, afgevaardigde van Nederland. Als antwoord op eene vraag bij de begrooting

1) eodem. IIe kamer. p. 988.

2) eodem. p. 992.

van 1874 1), deelde de Regeering mede, dat zij gemeend had zich te moeten aansluiten bij die Mogendheden, die nog uitstelden hunne toestemming tot de hervorming te geven, om zooveel mogelijk waarborgen te hebben. In den loop van 1874 echter, stemde de Nederlandsche Regeering toe tot het invoeren van de rechtshervorming door een:

Brief van den Consul-Generaal van Alexandrie omtrent de toetreding van het Nederlandsch Gouvernement tot de hervorming van het rechtswezen in Egypte.

à son Excellence NUBAR PACHA

M. le Ministre.

J'ai l'honneur de porter à la connaissance de Votre Excellence que mon Gouvernement prenant en considération les garanties offertes par le Gouvernement Egyptien pour l'organisation des tribunaux destinés à remplacer en partie la juridiction actuellement en vigueur, est disposé à consentir, à titre d'essai, pour cinq années, à l'installation de ces tribunaux et à reconnaitre leur compétence dans les limites déterminées par les commissions internationales qui ont siégé au Caire et à Constantinople et notamment par le Règlement d'organisation judiciaire pour les procès mixtes en Egypte, imprimé à Constantinople en 1873.

Il est bien entendu qu'à l'exception des crimes et délits commis dans l'enceinte du prétoire ou en dehors contre les magistrats faisant partie des dits tribunaux, soit dans l'exercice de leurs fonctions, soit à cause de ces fonctions, la connaissance des affaires pénales, où seraient impliqués des sujets Néerlandais, ainsi que celle des affaires civiles ou commerciales entre sujets des Pays-Bas, resteront exclues de leurs attributions et demeureront comme par le passé du ressort de la juridiction consulaire. Il est également entendu que l'expérience pouvant seule permettre d'apprécier la valeur pratique des nouveaux tribunaux et des garanties qu'ils présentent, mon Gouvernement se réserve de se prononcer définitivement sur cette réforme, et d'y donner son acquièscement formel dans le cas où, après l'épreuve de cinq années, il serait démontré qu'elle répond en tous points aux besoins et aux intérêts des étrangers domiciliés en Egypte. Si à son avis tel n'était pas le cas, il se réserve, par contre, toute liberté d'action pour revenir, en ce qui concerne les sujets Néerlandais, à l'ancien ordre de choses,

2) Bijblad 1873-74. Bijlage A. III. No. 113. p. 10. No. 125. p. 76.

sans que la décision à cet égard soit subordonné à celle d'aucune autre Puissance.

Veuillez, M. le ministre, agréer etc,

(get.) RUYSSENAERS 1).

Eveneens werden door de Regeering drie rechters aangewezen om in de nieuwe rechtbanken zitting te nemen, de heeren Mrs. VAN BEMMELEN, DE STOPPELAAR en HAAKMAN. Nu werd het echter den kamerleden wonderlijk te moede. In alle andere landen was de Wetgevende Macht in deze zaak gekend. Hier echter werd alles zonder veel omslag door de Uitvoerende Macht alleen geregeld. De heer GODEFROI bracht de kwestie ter sprake bij de begrootingsdebatten in het najaar van 1874, nadat eerst uit de gewisselde stukken zekerheid was verkregen, hoe de zaak precies stond 2). De vraag was deze: Is de medewerking der wetgevende macht eene onvermijdelijke voorwaarde voor de rechtsgeldigheid, wat Nederland betreft, van de vonnissen der nieuwe rechtbanken? Het onderwerp werd in den beginne, zoowel door kamerleden als door Regeering van den verkeerden kant aangepakt. De heer GODEFROI redeneerde aldus: Door de nieuwe rechterlijke organisatie in Egypte wordt de rechtsmacht der consuls beperkt. De consuls hebben aldaar rechtsmacht door het Koninklijk Besluit van 19 September 1872 (S. 93). Was de consulaire rechtsmacht geheel verdwenen, dan had een koninklijk besluit het vorige kunnen opheffen. Beperking kan echter alleen geschieden door de wet, daar Art. 1 C. W. alleen spreekt van algemeene rechtsmacht. Dit kan nu geschieden door een wet, die de beperking overlaat, zooals in Duitschland gebeurd was 3). Hij achtte het echter beter, dat de beperking door de wet zelve

[ocr errors]

1) Bijblad 1875-76. Bijlage A. III. No. 10. Deze brief is van 22 Mei 1874, en werd door NUBAR-PACHA beantwoord met een brief van dankbetuiging, waarin hij met de gemaakte reserves verklaart in te stemmen. (Bijblad 1876-77. Bijlagen No. 68. 1. Zie ook LAGEMANS. DlI. VII. p. 560).

2) Bijblad 1874-75. Bijlage A. III. No. 116. p. 15. No. 128a. p. 11.

3) De Duitsche wet van 30 Maart 1874 (R. G. B. No. 23), luidde aldus: „Die „den Konsuln des Deutschen Reiches in Egypten zustehende Gerichtsbarkeit kann „durch eine, mit Zustimmung des Bundesrathes zu erlassende, Kaiserliche Verordnung ,,eingeschränkt oder aufgehoben werden.

« PreviousContinue »