Page images
PDF
EPUB

regeering van 17 Mei 1879, leidde er toe, de zaak weder in het goede spoor te brengen; daarop volgde de afzetting van den Khedive ISMAËL den 28en Juni.

De wet, die deze gemengde rechtbanken toepassen, is opgeteekend in de vijf gemengde wetboeken, de Code Civil, de Code de Commerce, de Code de Procédure, de Code Pénal en de Code d'Instruction Criminelle. Zooveel als over de totstandkoming en de nuttigheid der gemengde rechtbanken zelve is geschreven, zoo weinig is bekend over de totstandkoming der wetboeken. Het is grootendeels een navolging van de Fransche Codes; echter zijn er eenige beginselen van Mohammedaansch recht in overgeplant, o. a. het recht van voorkeur, bij verkoop, van een medeëigenaar of buurman. Men weet, dat de wetboeken zijn samengesteld op last van de Egyptische regeering door eene commissie van rechtsgeleerden; welke rechtsgeleerden dat waren, en welke beginselen zij waarom bij de samenstelling hebben in acht genomen, is nog weinig duidelijk.

Wij hooren naderhand van drie commissies, twee internationale, die van 1880 1) en 18842), en eene bestaande uit leden van de gemengde rechtbanken, van 24 Maart 1890 3), die aan eene wijziging in de bestaande wetgeving gearbeid hebben, welke ten deele is tot stand gekomen is. Den 10den Maart 1898 zou alweder eene commissie bijéénkomen, samengesteld uit de consuls-generaal en raadgevers der Egyptische regeering, om nieuwe wijzigingen voortebereiden 1).

Het brengen van wijzigingen in deze gemengde wetgeving is echter niet zoo eenvoudig. Men kent drie soorten van gemengde wetgeving, op vreemdelingen van toepassing. Ten eerste de politie-wetten; deze zijn het terrein van de Egyptische regee

1) In 1880 was de vertegenwoordiger der Nederlandsche Regeering onze consulgeneraal J. N. ANSLIJN, met bevoegdheid als gedelegeerde te doen optreden Mr. J. H. DE STOPPELAAR. (Bijblad 1880-81. Bijlage A. III. No. 6 p. 2. 1881-82. Bijlage A. III. No. 6. P. 3).

2) Bijblad 1888-89. Bijlagen No. 141. 3.

3) Bijblad 1894-95. Bijlagen No. 225.

4) Algemeen Handelsblad. Woensdag 16 Februari 1898.

[ocr errors]

ring uitsluitend. (Art. 10 Gem. Eg. B. W.). Ten tweede de gemengde wetboeken zelf; deze worden gewijzigd na het inwinnen van den raad van het Corps de la Magistrature", waarin vertegenwoordigers van de groote Mogendheden zitting hebben. Ten derde het Reglement op de gemengde rechterlijke organisatie; daarin kunnen geen wijzigingen gebracht worden, dan met toestemming van de Mogendheden ieder afzonderlijk, die bij de instelling van het gemengde rechtswezen betrokken zijn 1), en deze toestemming verdeelt zich wederom in twee deelen: toetreding door de organen der Uitvoerende Macht, en nadere goedkeuring door de Wetgevende Macht der verschillende staten. Men klaagt dikwijls in onderscheidene landen over den langzamen gang der wetgeving; uitvoerige uitlegging is niet noodig om aan te toonen, dat het systeem van gemengde wetgeving in Egypte, allerminst bevorderlijk is voor snelle wijziging naar eisch der tijden.

De ingewikkelde rechtsvragen waartoe het gemengde rechtswezen in Egypte aanleiding geeft; de merkwaardige werking welke het uitoefent op de geheele Egyptische maatschappij, en het groote belang van deze instelling voor den internationalen handel, dat alles eischt voor dit onderwerp een zelfstandige behandeling. Ik hoop nog eenmaal in de gelegenheid te komen deze stof breeder en dieper te behandelen, dan hier mogelijk was, waar het alleen doel kon zijn, door enkele gegevens in het licht te stellen, hoe de Nederlander, althans in een enkel hoekje van het Oosten, zeker kan zijn van rechtspraak volgens vaste, met zijne rechtsovertuiging strookende beginselen, door onpartijdige en onafhankelijke rechters. Dat hoekje is Egypte, dank zij de gemengde rechtbanken.

Soudan.

Sinds de overeenkomst, den 19en Januari 1899, te Caïro geteekend door BOUTROS PACHA, als vertegenwoordiger der Egyptische, en door LORD CROMER, als vertegenwoordiger der Engelsche

1) Titel II. Art. 40. Gem. Eg. R. O.

regeering, is Soudan te beschouwen als een Engelsch protectoraat. Als grens is aangenomen de 22e graad Noorderbreedte. Ten zuiden daarvan houden de consulaire rechtspraak en die der gemengde rechtbanken op. Over de rechten van den Grooten Heer werd bij dit verdrag, dat dit geheele stuk van Turkije feitelijk onder Engelsche heerschappij brengt, met geen woord gesproken 1).

1) Vgl. HANS RESENER. Die Deutschen Handelsinteressen im Sudan. Deutsche Kolonialzeitung. 16 Februari 1899.

De Barbarijsche Regentschappen.

ALGIERS.

Hoewel tegenwoordig Algiers een Fransche kolonie is, en als zoodanig de beschrijving van de rechtstoestanden aldaar feitelijk buiten het kader van dit geschrift zoude moeten vallen, heb ik toch niet kunnen nalaten eenige bladzijden te wijden aan een land, dat in de zeventiende en achttiende eeuw in zulke veelvuldige betrekkingen met onze Staten verkeerd heeft, en zelfs, wanneer men hier het spreekwoord mag toepassen, dat men de roede niet spaart bij dengene, dien men liefheeft, er zich op kan beroemen ten allen tijde in de gunst der Nederlanden gestaan te hebben.

Immers de geschiedenis der betrekkingen tusschen Nederland en Algiers, sinds dit laatste zich had ontworsteld aan al te groote inmenging van de zijde der Regeering te Konstantinopel, ja nagenoeg geheel onafhankelijk was geworden, is een bonte opeenvolging van: „Tractaten van Vrede tusschen de Hoogmogende „Heeren Staten Generaal ter eenre, en de doorluchtige Heeren „Dey, Gouverneur, Aga en de overige van de victorieuse Militie, „en de groote en de kleyne van de Stadt ende van het koningh„rijck van Algiers ter andere zijde": en van „Placaten houdende „ordres van Retorsie tegen die van Algiers" of van „Publicatiën „tot aanmoediging van het scheepsvolk in den oorlog tegen de „Algerijnen" 1).

1) Men zie o. a. die van 6 Januari 1717 (Groot Placaetboek V, p. 331) en van 21 April 1755 (Groot Placaetboek VIII: 216).

En voor dit laatste was dikwijls reden te over, want de Algerijnen waren stoute zeeroovers, die niet alleen den Middelandsche-zee-handel tot een der gevaarlijkste beroepen maakten, maar zelfs door het kruisen op den Atlantischen Oceaan de bordjes hadden verhangen en de bezoeken vergolden, die Noormannen of kruisridders weleer aan de schoone havens van de Levant of Afrika's Noordkust brachten.

Een probaat middel echter om deze zeeschuimers tot andere inzichten te brengen omtrent het onderscheid tusschen mijn en dijn ten aanzien van schepen, varende in de Noordelijke zeeën, teekent ZURCK in zijn Codex Batavus (p. 1136) aan, waar hij mededeelt: „tegen Turcken en Mooren, gevonden wordende aan „deze zijde van 't finis terrae, in de bogt van 't kanaal, in de „Noordzee of daeromtrent, wordt het oude regt van voetspoeling „gebruikt; en de renegaden aanstonds met den dood gestraft”.

Maar bijv. bij een Resolutie van 1676 lieten de Staten van Holland genade voor recht gelden en adviseerden, dat de Turken, op het schip de Tijger" van de Algireezen verkregen, als slaven in Spanje verkocht zouden worden.

Andere malen probeerden de Staten weder op andere wijze te gemoet te komen aan de voortdurende klachten van schepenen menschenroof van beide zijden, en beproefden zij langs minnelijken weg raadgevingen ingang te doen vinden, „tot voorkoming „van alle rencontres, die eenige altercaties zouden kunnen toebrengen aan de goede harmonie en vriendschap, tusschen dezen Staat en den Dey en de Regeeringe van Algiers subsisteerende” 1). Bepaalde expedities werden o. a. uitgerust onder DE RUYTER in 1670, die duizend Christenslaven met vrijheid overstrooide" volgens het bekende versje, en onder BOUDAEN in 1755 2).

"

Een tijd lang betaalde Nederland, evenals Engeland en Frankrijk, en later ook de Vereenigde Staten een jaarlijksche som

1) Zie de Resolutie van 13 December 1746 naar aanleiding van het opbrengen van de Vrouwe Thekla" door eenige Algerijnsche Chebecquen wegens een misverstand. Groot-Placaetboek. VII: 569.

2) Groot Placaetboek VIII: 218.

« PreviousContinue »