Page images
PDF
EPUB

tulatie omtrent zaaken van Justitie, als daar zijn het invallen ,in de huizen, zonder consent van de Consuls, het verzoeken „van revisie (of hoe men het anders noemen wil) als de zaak „eens gedecideert is, en het bepalen van het loon der deurwaarders tot twee per cent." Hij moest desnoods een nieuwe Capitulatie sluiten '). Het plan stuitte echter af op de hooge kosten. De Franschen hadden voor hunne Capitulatie 100.000 Leeuwendaalders betaald. En om een dergelijke som uit te geven, daarvoor waren noch de voorrechten belangrijk, noch de bloei van den Nederlandschen handel groot genoeg 2).

Een overzicht te geven van de wederwaardigheden der Nederlanders in de Levant, van de Nederlandsche koloniën te Aleppo, Smirna en Salonika, van de oneenigheden der leden van de Nederlandsche Naties aldaar (doorgaans over het heffen der consulaatgelden) met hunne consuls, en van de beslissingen, die de StatenGeneraal in deze aangelegenheden namen, ligt buiten het bestek van dit geschrift 3).

Ons rest nog slechts te bezien, wat van het in deze eeuw tusschen Turkije en Nederland voorgevallene, voor ons onderwerp van belang is.

Voorafgaan moge de opmerking, dat sedert het einde van de achttiende eeuw een verandering gekomen was in de verhouding tusschen Turkije en de Westersche Mogendheden. Men neemt gewoonlijk het Russisch-Turksch tractaat van 10/21 Juni 1783 aan, als den sluitsteen van het tijdperk der Capitulatiën. Dit regelt inderdaad zeer uitvoerig, in 81 artikelen, de rechten van de Russische handelaren, welke door de clausule van de meest begunstigde natie, ook over kooplieden uit andere landen werd uitgebreid. Want sinds dien tijd werd een aanvang gemaakt met de behandeling van alle onderdanen van vreemde Mogendheden op geheel denzelfden voet.

1) Resolutie van 24 Maart 1741. Groot Placaetboek VII. p. 559.

2) Resolutie 30 October 1741. Groot Placaetboek VII: 568.

3) Een vrij volledige opsomming van de daaromtrent gepubliceerde stukken geeft Mr. J. WERTHEIM JZN. in zijn hierboven aangehaald Proefschrift, afdeeling: Het Nederlandsch Consulaat in Turkije, p. 44-71.

Langzamerhand groeide het getal dezer Mogendheden aan, zoodat het tegenwoordig ongeveer vijftien bedraagt 1). Zoowel wat consulaire rechtspraak, als wat hunne aanraking met de Turksche autoriteiten betreft, ondervinden de onderdanen van al deze landen tegenwoordig geheel gelijke behandeling. De Capitulatiën en tractaten zijn dus sinds het begin dezer eeuw te beschouwen als één internationaal wetboek, regelende de exterritorialiteit der vreemdelingen in Turkije. Dan zijn de belangrijkste hoofdstukken in dit wetboek: het Fransch-Turksche verdrag van 1740, het Russisch Turksche van 1783, het Oostenrijksch-Turksche van 1718 en het Engelsch-Turksche van 1675 2).

Voor Nederland werd allereerst door het tractaat van 14 Maart 1840 (S. 69) vastgesteld, dat het opgenomen was in de bonte groep van staten, wier onderdanen aldus door éénzelfde samenstel van rechten beschermd werden tegen en onttrokken aan de Turksche rechtsmacht 3). Voornamelijk werd bij dit tractaat gevolgd het Engelsch-Turksche van 16 Augustus en het FranschTurksche van 25 November 1838.

Toen deze zelfde Mogendheden den 29sten April 1861 een nieuw verdrag met Turkije hadden gesloten, begon men in Mei van dat jaar ook van Nederlandsche zijde te onderhandelen. Het resultaat was het tractaat van 25 Februari 1862 (S. 188). In de tweede kamer is dit tractaat ter sprake gekomen naar aanleiding van een wetsontwerp van 24 April 1862 ter goedkeuring van eenige artikelen daaruit 1).

Het tractaat van 1862 hield zich evenmin als dat van 1840

1) Te weten: Frankrijk, Engeland, Nederland, Oostenrijk-Hongarije, ZwedenNoorwegen, Denemarken, Duitschland, Spanje, Rusland, Italië, Noord-Amerika, Portugal, Griekenland, België en Perzië, hetwelk onder deze mogendheden als een Mohammedaansche staat een bijzondere plaats bekleedt.

2) Eene verzameling van alle door Turkije gesloten verdragen vindt men in Dl. IV der „Législation Ottomane" van ARISTARCHI BEY. Konstantinopel 1873-1888. 3) Vroegere Capitulatiën hadden ons gelijke behandeling, als Frankrijk en Engeland genoten, toegezegd. (Art. 39 van 1612 en Art. 38 van 1680). Dit was nooit geheel uitgevoerd. Nu kregen wij behandeling op denzelfden voet als welke andere natie ook.

4) Daarop zal hieronder nader worden teruggekomen.

uitvoerig bezig met aangelegenheden van privaatrecht. Enkel werden de vroegere bepalingen daaromtrent in stand gehouden en gunstige bepalingen uit vreemde verdragen ook voor Nederlanders in Turkije verzekerd. Het verdrag van 1873, dat den Nederlanders het recht van grondeigendom in Turkije kwam toekennen, en algemeen als een groote stap vooruit werd beschouwd, houdt zich echter juist enkel met privaatrechterlijke kwestiën bezig.

Ter volledigheid kunnen wij nog wijzen op het tractaat van 24 October 1856 tot regeling der voorwaarden, waarop de consulaire agenten van de Verhevene Porte in de voornaamste havens van de Nederlandsche overzeesche bezittingen zullen worden toegelaten 1).

Terwijl Nederland nog tot in 1826 een ambassadeur aan het hof van de Porte had gehad, werd deze post naderhand waargenomen door diplomatieke vertegenwoordigers van minderen. rang. In den nieuwsten tijd is echter het groote belang van deze missie weder duidelijker geworden; in 1880 werden zoowel de diplomatieke als de consulaire instellingen te Konstantinopel op nieuw en beter geregeld, zoodat thans wederom Nederland een buitengewoon gezant en gevolmachtigd minister aan den Bosporus heeft zetelen 2). De Nederlandsche handel, een tijdlang dermate aan het kwijnen, dat geen Nederlandsch schip meer gezien werd in de haven van Konstantinopel, verlevendigt nu jaar op jaar in al de schalen van de Levant.

Het Turksche rijk maakt sedert 1856 deel uit van het Europeesch Concert 3). Het recht der West-Europeesche volken, vooral dat van Frankrijk, heeft in deze eeuw een zeer grooten

1) Koninklijk Besluit van 20 Augustus 1857. S 104.

2) Bijblad 1880-81. Bijlagen A. Hoofdstuk III. No. 2 en No. 6. p. 3.

3) Tractaat van Parijs, van 30 Maart 1856.

Art. VII. S. M. l'Empereur des Français, S. M. l'Empereur d'Autriche, S. M. la Reine du Royaume Unie de la Grande Bretagne et d'Irlande, S. M. le Roi de Prusse, S. M. l'Empereur de toutes les Russies, et S. M. le Roi de Sardaigne déclarent la Sublime Porte admise aux avantages du droit public et du concert Européen.

invloed geoefend op al zijne instellingen. De achtereenvolgens ingevoerde hervormingen schijnen echter een groot deel harer uitwerking te hebben gemist, doordat zij van buiten opgedrongen werden. De gebeurtenissen hebben niet opgehouden een zoodanigen loop te nemen, dat alleen dit vaststaat, dat er omtrent de toekomstige lotgevallen van het Turksche rijk niets met zekerheid te zeggen valt.

Onder hen, die de Turken liefst zoo spoedig mogelijk naar het andere werelddeel zouden zien verhuizen (en zoo zijn er velen in Europa) behoort de heer J. J. TERWEN, welke zijne interessante en onderhoudende studie: „Voorheen en Thans in Europeesch Turkije") doet eindigen met deze woorden uit den Koran:

„Voor ieder volk is vooraf een eindpaal vastgesteld; indien „dus de bepaalde tijd is bereikt, zullen zij zelfs geen uur uitstel „verkrijgen, en nimmer zal die tijd korter gesteld worden” 2).

De geleerde schrijver vergist zich echter, wanneer hij er op aat volgen: „Rampzalig volk, dat in zoodanige uitspraak zijn „eenigen troost moet zoeken!" Zij het dan ook dat het Turksche rijk uiteenspat, dan nog hebben de Turken als Mohammedanen. een beteren troost in de belofte van een Verlosser, die nog op deze aarde de zege zal verschaffen aan de volgers van MOHAMMED. De overlevering laat MOHAMMED dienaangaande zeggen:

"

Ook al ware het, dat van der dagen getal slechts één over „was, zoo zal God u nochtans nog op dien dag eenen man zenden ,,uit mijne nakomelingschap, welke het aardrijk vol zal maken. van rechtvaardigheid, zooals het nu vervuld is van onrecht 3)."

1) Vragen des Tijds. 1890. Dl II. p. 290 en 329.

2) VI

ولكل أُمَّةٍ أَجَلْ فَإِذَا جَاءَ أَجَلُهُمْ لا يَسْتَأْخِرُونَ سَاعَة : 32 : Sora V1

وَلا يَسْتَقْدِمُون

3) Dr. C. SNOUCK HURGRONJE. Der Mahdi. Revue Col. Intern. 1886. I. p. 36. Wel is waar wordt tegenwoordig op de rechtsscholen der Hanafieten geleerd, dat geen andere Mahdi verwacht wordt dan JEZUS CHRISTUS, welke volgens den Koran een teeken zal zijn van de nadering van het jongste uur (XLIII: 61). Of deze leer bij het volk ingang heeft gevonden valt te betwijfelen. In ieder geval wordt echter in de zege van den Islam, nog in deze wereld, geloofd.

De Nederlandsche koopman voor den

nationalen rechter.

CAPITULATIËN EN TRACTATEN.

De vraag, wanneer de Nederlander in Turkije het voorrecht zal genieten door een eigen rechter volgens eigen wetten berecht te worden, moet beantwoord worden ten eerste uit den tekst der Capitulatiën en verdragen, ten tweede uit de wet op de Consulaire Rechtsmacht van 25 Juli 1871, S. 91. en de daaruit voortgevloeide Koninklijke Besluiten.

Capitulatiën worden de verdragen genoemd in de vorige eeuwen door de verschillende Europeesche Mogendheden met de Verhevene Porte gesloten. De vreemde naam doet alras een bijzonder soort van tractaten vermoeden. Men is het evenzeer oneens over de afleiding van het woord Capitulatie, als over het rechtskarakter van deze volkenrechterlijke stukken. DE MAS LATRIE en MARTENS leiden het woord Capitulatie af van de artikelen, Capitula", waaruit de ontwerp-verdragen bestonden, welke in de zittingen der gevolmachtigden van Mohammedaansche en Christelijke zijde besproken werden 1). Anderen wijzen er op, dat het woord Capitulation in de 16de en 17de eeuw gebruikt werd voor ieder verdrag, ja zelfs voor iedere overeenkomst 2). Deze

1) Men zou hier kunnen vragen, waarom dan niet het bekende woord capitularia gebruikt?

[ocr errors]

2) Zoo vindt men bij DUMONT. Corps Diplomatique, Dl. VI, p. 81. vermeld de:

Capitulation et Contract de mariage entre Don Pedro de Portugal et la princesse Marie de Savoie."

« PreviousContinue »