Page images
PDF
EPUB

30. De akten moeten door elk der verschijnende personen, onmiddellijk na voorlezing, worden onderteekend, ten ware zij mogten verklaren hunnen naam niet te kunnen teekenen of daarin verhinderd worden; zullende alsdan van deze hunne verklaring, alsmede van de reden van verhindering, uitdrukkelijk melding worden gemaakt.

Bijaldien echter een of meer der verschijnende personen alleen bij een bijzonder gedeelte der akte belang hebben, of alleen bij zulk een gedeelte, als gehandeld hebbende, voorkomen, zal het voldoende zijn, dat dit gedeelte aan de zoodanigen voorgelezen en door hem of hen geteekend worde, en dat die voorlezing en onderteekening bij dit gedeelte der akte uitdrukkelijk worde vermeld.

Bovendien moeten de akten door de getuigen, waaronder ook die in art. 25 opgenoemd begrepen zijn, mitsgaders door den notaris worden onderteekend. Bij overtreding van elk der genoemde bepalingen, zal de akte alleen kracht van onderhandsch geschrift hebben, voorzooverre dezelve door de verschijnende personen geteekend is. (B. 1911 v.)

Van de voorlezing en onderteekening moet uitdrukkelijk in het slot der akte worden melding gemaakt, op eene boete van tien gulden. a)

31. Wanneer bij akten van boedelbeschrijving, van openbaren verkoop, openbare verhuring of aanbesteding en bij andere akten, die niet opgemaakt worden tot bewijs van de verklaringen der verschijnende personen, maar alleen tot bewijs van handelingen of daadzaken, die ten overstaan van den notaris tijdens het verlijden der akte plaats hebben, een of meer der verschijnende personen weigeren hunnen naam te teekenen of zich vóór de sluiting der akte hebben verwijderd, zonder onderteekening, heeft de akte niettemin kracht van authentiek geschrift, indien van deze omstandigheid, en ingeval de reden van de weigering om te teekenen wordt opgegeven, ook daarvan uitdrukkelijk melding wordt gemaakt in de akte.

Dit artikel is, aldus gewijzigd, vastgesteld bij art. 5 der Wet van 6 Mei 1878 (Stb. n°. 29). b)

32. De volmagten, waaruit de handelende personen hunne bevoegdheid ontleenen, zullen aan de minuten worden vastgehecht. Onderhandsche of buiten het Rijk verledene volmagten moeten vooraf door de lasthebbers, in tegenwoordigheid van den notaris en van de getuigen, voor echt worden erkend en, ten blijke daarvan, door hen allen zijn geteekend, tenware de eerstgenoemden verklaarden hunnen naam niet te kunnen teekenen of daarin verhinderd worden; in welk geval daarvan op de volmagt melding gemaakt, en die verklaring, de redenen der verhindering inhoudende, door den notaris en de getuigen onderteekend zal worden; van welk een of ander in de akte zal worden melding gemaakt.

Indien partijen krachtens mondelinge volmagt handelen, moet zulks in de akte worden vermeld.

De besloten of geheime uiterste wil moet onder de minuten van den notaris blijven berusten, die dat stuk ontvangen heeft.

Art. 18 der Consulaire Wet, van 25 Julij 1871 (Stb. n°. 91). De olographische en geheime testamenten, door Nederlanders binnen het ressort van een der in het vorige artikel vermelde ambtenaren opgemaakt overeenkomstig de voorschriften van het Nederlandsche regt, zijn geldig, na bij dien ambtenaar in bewaring te zijn gesteld, mede met inachtneming van hetgeen dienaangaande in het Nederlandsche regt is bepaald.

a) Zie de vorige noot.

[blocks in formation]

Voor iedere overtreding van eene dezer bepalingen, zal de notaris verbeuren eene boete van tien gulden.

33. Van de aanhechting, bij het vorige artikel voorgeschreven, worden vrijgesteld:

1o. Volmagten, in minuut berustende onder den notaris, die over de akte staat waarbij de lasthebber verschijnt;

2°. Volmagten, welke reeds zijn vastgehecht aan akten, voor denzelfden notaris verleden en onder zijne minuten verbleven, mits hiervan in de akte worde melding gemaakt; bij verzuim waarvan de notaris in ieder geval zal verbeuren eene boete van tien gulden.

34. Alle veranderingen en bijvoegingen moeten op den kant der akten geschreven worden, doch zijn alleen geldig voorzooverre die ieder afzonderlijk door de verschijnende personen, welke de akte geteekend hebben, door den notaris en door de getuigen onderteekend of gewaarmerkt zijn.

Ingeval eene verandering of bijvoeging te wijdloopig is om op den kant der akte te worden geschreven, zal die achteraan, doch vóór het slot der akte, worden geplaatst, mits de bladzijde en de regel worden aangeduid, waartoe dezelve behoort, op straffe van nietigheid van elke op eene andere wijze of zonder deze aanduiding gedane verandering of bijvoeging.

Het getal der bijgevoegde woorden of letters zal bij de bijvoeging of verandering moeten worden vermeld.

De laatste alinea is aan dit artikel toegevoegd bij art. 4 der Wet van 6 Mei 1878 (Stb. n°. 29).

35. Het is niet geoorloofd om in eene akte of in de veranderingen en bijvoegingen, welke op den kant of vóór het slot derzelve zijn gesteld, eenige overschrijving, tusschenvoeging of bijvoeging van woorden of letters te doen, of die op de eene of andere wijze uit te schrappen of te doen verdwijnen en andere in derzelver plaats te stellen, op straffe van nietigheid der over of in de plaats geschrevene en der tusschen- of bijgevoegde woorden of letters. 36. Indien de doorhaling van woorden of letters in eene akte noodig mogt zijn, zal zulks moeten geschieden op zoodanige wijze, dat de doorgehaalde woorden of letters leesbaar blijven; derzelver getal zal op den kant der bladzijde naast de doorhaling of onder de verandering of bijvoeging, met aanduiding van den regel waarin de doorhaling heeft plaats gehad, worden vermeld; iedere vermelding zal afzonderlijk, evenals de veranderingen en bijvoegingen, worden onderteekend of gewaarmerkt, of wel het getal van al de in eene akte doorgehaalde woorden of letters vóór het slot derzelve worden vermeld, mits de bladzijde en de regel worden aangeduid, waarin die voorkomen.

Voor iedere overtreding van eene der bepalingen, voorkomende in dit of in de twee vorige artikelen, zal de notaris verbeuren eene boete van tien gulden, en zelfs, in geval van kwade trouw, van zijn ambt worden ontzet; onverminderd de verpligting tot vergoeding van kosten, schaden en interessen jegens de belanghebbenden.

37. De notarissen mogen in hunne akten geene andere benamingen van munten, maten en gewigten gebruiken dan die, welke bij de wetten en besluiten omtrent het munt- of tientallig stelsel zijn aangenomen, onder verbeurte eener boete van tien gulden voor iedere overtreding, onverminderd de vergoeding van kosten, schaden en interessen jegens de belanghebbenden indien daartoe termen zijn. a)

a) Art. 7 der Wet van 7 April 1869 (Stb no. 57), betreffende de maten, gewigten en weegwerktuigen. Het is verboden aan alle openbare besturen en collegiën om in stukken, door of van wege die besturen

en collegien of hunne ambtenaren opgemaakt, andere benamingen van maten en gewigten uit te drukken, dan die in art. 3 genoemd.

Gelijk verbod geschiedt aan alle regters, scheids

De gebouwde en ongebouwde eigendommen zullen in alle akten, bestemd om in de registers der bewaring van de hypotheken te worden ingeschreven, overgeschreven, vermeld of aangeteekend, op gelijke boete worden aangeduid door de opgave van de gemeente, de sectie en het nummer, waaronder elk perceel in de schrifturen van het kadaster bekend is, behoudens verdere omstandige beschrijving, indien deze door de belanghebbenden verlangd of door bestaande wetten of reglementen gevorderd wordt.

Van deze bepalingen zijn uitgezonderd akten van uiterste-wilsbeschikkingen, akten houdende toestemming tot het doorhalen van inschrijvingen, waarbij de kadastrale indeeling niet is aangeduid, akten van boedelbeschrijving, voorzooverre daarbij in den boedel gevonden vreemde muntspeciën worden vermeld of bescheiden en titels worden beschreven, waarin de afgeschafte benamingen mogten zijn gebezigd; en voorts alle akten in het algemeen, in welke van buitenlandsche fondsen, aandeelen in vreemde negotiatiën of onroerende goederen, buiten 's lands gelegen, de rede is, of bij gelegenheid dat daarin uitdrukkingen worden aangehaald of overgenomen, uit bescheiden waarin oude benamingen gebruikt zijn.

Ten aanzien van tienden en grondrenten, waaromtrent niet bepaaldelijk kan worden opgegeven, welke bijzondere perceelen daarmede zijn belast, zal de juiste omschrijving en aanwijzing der schuldpligtige streek, gemeente of polder in de akte voldoende zijn. (Stb. 1869 no. 57. a. 7; B. 1219.) a)

38. De notarissen zijn verpligt minuut op te maken van alle te hunnen overstaan verledene akten, bij gebreke waarvan dezelve geene kracht van authentieke akte bezitten, en de notaris gehouden is tot vergoeding van kosten, schaden en interessen jegens de belanghebbenden.

Van deze verpligting zijn uitgezonderd akten van huwelijksaangifte en van huwelijkstoestemming, van bekendheid, van volmagt of magtiging, van verklaring van eigendom of van het in leven zijn van personen, van erfregt, van kwijting, van aanbod van betaling, van protest, van toestemming tot doorhaling of vermindering van hypothecaire inschrijvingen of scheepsverbanden, met of zonder afstand van het regt van hypotheek of verband, alsmede van verbanden en aanteekeningen op de grootboeken der nationale schuld envan overschrijving van processen-verbaal van inbeslagneming van onroerende goederen of schepen in de openbare eigendomsregisters, verandering der bij eene hypothecaire inschrijving gekozen woonplaats, van verhuring van huizen of landerijen, wanneer de huurprijs niet meer bedraagt dan f 50 in het jaar, benevens andere akten, waarvan de uitgifte in originali bij bijzondere wetten is toegelaten. De tweede alinea van dit artikel is, aldus gewijzigd, vastgesteld bij art. 6 der Wet van 6 Mei 1878 (Stb. n°. 29). b)

mannen, deskundigen, notarissen, procureurs, griffiers, deurwaarders, secretarissen en alle andere ambtenaren, bevoegd om akten en processen-verbaal op te maken en exploiten te doen.

Het is verboden in verzoekschriften aan regterlijke autoriteiten het onderwerp van het verzoek in vreemde of afgeschafte maat of gewigt uit te drukken, behalve wanneer het verzoek goederen betreft, die zich in vreemde landen bevinden, naar vreemde landen bestemd zijn of van daar moeten worden geleverd, of koopwaren in de omschrijving van het laatste lid van art. 10 vallende.

a) Art. 1219 Burg. Wetb. De akte, waarbij hy potheek wordt gevestigd, moet bevatten eene bijzon dere opgave van het bezwaarde goed, en van deszelfs aard en ligging, naar aanleiding der kadastrale indeeling.

Ten aanzien van tienden en grondrenten, waaromtrent niet bepaaldelijk kan worden opgegeven welke bijzondere perceelen daarmede belast zijn, zal men met de juiste omschrijving en aanwijzing der schuldpligtige streck, gemeente of polder in de akte kunnen volstaan.

b) Zij luidde in de oorspronkelijke redactie: Van deze verpligting zijn uitgezonderd akten van huwelijkstoestemming, van bekendheid, volmagten, verklaringen van eigendom of van het in leven zijn van personen, quitantiën van sommen beneden de drie honderd gulden, alle quitantiën voor huur- of pachtpenningen, loon, renten of pensioenen, protesten, aanbiedingen van betaling, toestemming tot doorhaling of vermindering van hypothecaire inschrijvingen en andere eenvoudige akten, waarvan de uitgifte in originali bij de wetten is toegestaan.

Het zal geoorloofd zijn van deze alzoo in originali uit te geven akten, met uitzondering der volmagten waarin de naam van den gevolmagtigde oningevuld is gebleven, twee, drie of meer gelijkluidenden op hetzelfde oogenblik te verlijden en te doen teekenen, doch zal, op straffe eener boete van tien gulden, door den notaris te verbeuren, in elk der gelijkluidenden van derzelver getal uitdrukkelijk melding worden gemaakt, terwijl alle slechts voor één en één voor alle in regten zullen gelden.

39. De notarissen zijn gehouden om, in geval van overlijden of afwezigverklaring van den testateur, binnen veertig dagen nadat zij daarvan kennis dragen, de belanghebbenden te verwittigen, dat de uiterste-wilsbeschikkingen van den overledene of afwezige onder hunne minuten berusten. Hetzelfde is van toepassing op akten, waarbij een uiterste wil is herroepen en op huwelijkscontracten, voorzooverre dezelve schenkingen ter zake des doods behelzen. (B. 990.) a)

40. Behalve in de gevallen, bij het 6de lid van art. 5 en bij de artt. 53 en 56 dezer wet b) voorzien, is alleen de notaris, bewaarder der minuten, bevoegd tot het afgeven van grossen, afschriften en uittreksels.

Ieder notaris heeft echter het regt om afschriften en uittreksels af te geven van alle akten, welke ten zijnen kantore als minuten nedergelegd of aan eene andere akte vastgehecht zijn.

De notarissen mogen ook afschriften en uittreksels maken van alle akten en stukken, welke te dien einde aan hen vertoond en, na met het afschrift of uittreksel vergeleken te zijn, teruggegeven worden.

Behoudens de bij de wet daaromtrent bepaalde uitzonderingen, moeten de uittreksels gelijkluidend zijn met de overgenomen gedeelten, en zal altijd het hoofd en slot der akte met de quitantie der registratie, alsmede de vermelding van al de handelende personen, derzelver betrekkingen of hoedanigheden, in het uittreksel moeten voorkomen. Aan het slot moeten worden gesteld de woorden: >> Uitgegeven voor woordelijk gelijkluidend uittreksel." Alles op eene boete van ten minste tien en ten hoogste vijftig gulden, door den notaris te verbeuren.

a) Art. 990 Burg. Wetb. De notaris, die onder zijne minuten eenen uitersten wil, van welken aard ook, heeft, moet daarvan, na den dood van den erfllater, aan de belanghebbende personen kennis

geven.

b) Art. 5, lid f, dezer Wet. Bij het verleenen van het verlof zal de officier of de procureur-generaal, op voordragt van den notaris en bij gebreke daarvan ambtshalve, eenen naburigen notaris aanwijzen, ten einde gedurende de afwezigheid van zijnen ambtgenoot, ten aanzien van deszelfs minuten en van de aan hem in bewaring gegevene stukken, al datgene te verrigten, waartoe deze, tegenwoordig zijnde, bevoegd en verpligt zoude zijn.

Art. 53. Wanneer een notaris, door ziekte of andere omstandigheden, tijdelijk verhinderd wordt om zijue bediening uit te oefenen, zal, op daartoe door hem, deszelfs echtgenoot of een zijner bloedverwanten of aangehuwden te doen verzoek, of, bij verzuim, op requisitoir van het openbaar ministerie, door de regtbank van het arrondissement, waarin deszelfs standplaats gevestigd is, een der naburige notarissen worden aangewezen, om, ten aanzien der minuten van den verhinderden notaris en van de aan hem in bewaring gegeven stukken, tijdelijk al datgene te verrigten, waartoe deze anders bevoegd en verpligt zoude zijn.

De in de uitoefening van zijne bediening tijdelijk verhinderde notaris is verpligt aan den alzoo aangewezene den vrijen toegang tot zijne minuten en

tot de aan hem in bewaring gegeven stukken te verleenen, op straffe van in zijne bediening te worden geschorst voor een tijd van drie tot zes maanden.

De regtbank kan, bij het niet verleenen van toegang tot het notariëel archief, op requisitoir van het openbaar ministerie, den aangewezen notaris magtigen, zich dezen, des noods met behulp van de openbare magt, te verschaffen.

De redenen der verhindering vervallen zijnde, zal die aanwijzing, op verzoek van den notaris of op requisitoir van het openbaar ministerie, door de regtbank worden ingetrokken.

Art. 56. Bij ieder vonnis, waarbij een notaris voor eenen bepaalden tijd in de uitoefening zijner bediening wordt geschorst, zal tevens een der naburige notarissen worden aangewezen, om gedurende dien tijd, ten aanzien der minuten van den geschorsten notaris en van de aan hem in bewaring gegeven stukken, al datgene te verrigten, waartoe deze anders bevoegd en verpligt zoude zijn.

De in de uitoefening van zijne bediening geschorste notaris is verpligt aan den alzoo aangewezene den vrijen toegang tot zijne minuten en tot de aan hem in bewaring gegeven stukken te verleenen, op straffe van uit zijne bediening te worden ontzet.

De regtbank kau, bij het niet verleenen van toegang tot het notarieel archief, op requisitoir van het openbaar ministerie, den aangewezen notaris magtigen, zich dezen, des noods met behulp van de openbare magt, te verschaffen.

Bij het uitgeven eener eerste grosse zullen, op verbeurte van eene boete van ten minste vijftig en ten hoogste honderd gulden, de dag der uitgifte en de naam van dengene, ten wiens verzoeke dezelve geschiedt, door de notarissen op de minuut aangeteekend, en die aanteekening door hen gewaarmerkt worden.

41. De notarissen mogen, met uitzondering van eenen aan hen in bewaring gegeven olographischen uitersten wil, geene minuut hoegenaamd uit hunne handen geven, anders dan in de gevallen bij de wet voorzien en krachtens een vonnis of bevelschrift van den regter, met inachtneming der bepalingen, bij het Wetboek van Burgerlijke Regtsvordering en dat van Strafvordering voorgeschreven. (B. 981; Rv. 187, 189; Sv. 295.) a)

42. De notarissen mogen geene grossen, afschriften of uittreksels, noch inzage of mededeeling van den inhoud der akten geven, anders dan aan de onmiddellijk belanghebbende personen, hunne erfgenamen of regtverkrijgenden, tenzij ten gevolge van een vonnis, onverminderd de bepalingen van de Wet op de Registratie en de overschrijving in de openbare registers, ten aanzien van sommige akten bij de wet bevolen; alles op straffe eener boete van ten minste vijftig en ten hoogste honderd gulden, en, in geval van herhaalde overtreding, van schorsing in hunne bediening gedurende ten minste drie en ten langste zes maanden, behoudens de vergoeding van kosten, schaden en interessen jegens de belanghebbenden. (Rv. 839.) b)

43. Aan iederen onmiddellijk belanghebbende bij eene notariële akte, deszelfs erfgenamen of regtverkrijgenden, kan daarvan ééne grosse worden afgegeven.

Deze moet, evenals de arresten en vonnissen, tot hoofd hebben de woorden: >>In naam des Konings", en tot slot: »>Uitgegeven voor eerste grosse", met

a) Art. 981 Burg. Wetb. De erflater kan ten allen tijde zijn olographisch testament terugvorderen, mits hij, ter verantwoording van den notaris, van de teruggave bij eene authentieke akte doe blijken.

Door de teruggave wordt het olographisch testament als herroepen beschouwd.

Art. 187 Burg. Regtsv. Bijaldien .... de houder een openbaar persoon is, zal hij vooraf een afschrift van de stukken maken, hetwelk tegen het oorsproukelijke vergeleken en geteekend zal worden door den voorzitter der regtbank van zijn arrondissement, die daarvan proces-verbaal zal opmaken. Dat afschrift zal door den bewaarder bij zijne oorspronkelijke stukken of minuten gelegd worden, om in de plaats te treden van het oorspronkelijke stuk of stukken, tot op de terugzending van het laatstgemelde, en hij zal daarvan grossen en uitgiften mogen uitleveren, met vermelding van het proces-verbaal daarvan opgemaakt.

De kosten worden door den eischer van verificatie aan den bewaarder te goed gedaan, volgens de begrooting of waardering daarvan te doen door den regter, die het proces-verbaal heeft opgemaakt, naar hetwelk het bevel van tenuitvoerlegging uitgevaardigd zal worden.

Art. 189. Wanneer de stukken door de houders vertoond zijn, wordt het aan het doorzigt van den regter of regter-commissaris overgelaten te bevelen, dat zij ter bewaring van gezegde stukken, bij het doen van het onderzoek, tegenwoordig zullen blijven, en dezelve bij elke daartoe noodige zitting terugnemen en wederom leveren, of wel te bevelen dat de stukken in handen van den griffier ter bewaring gesteld zullen worden.

In het laatste geval zal de houder, indien hij een openbaar persoon is, afschrift daarvan mogen nemen, zooals bij artikel 187 gezegd is, en zulks ofschoon

de plaats, waar het onderzoek geschiedt, buiten het arrondissement ligt, waarin de houder het regt heeft akten te maken.

In dat geval geschiedt de vergelijking bij den voorzitter der arrondissements-regtbank, onder welks gebied het stuk zich tijdelijk bevindt.

een

Art. 295 Strafv. Indien de overgave van een authentiek stuk vereischt en gevorderd wordt, zal aan dengene, die hetzelve in zijne bewaring heeft, een afschrift daarvan worden gelaten, hetwelk met het oorspronkelijke door den voorzitter van de arrondissementsregtbank zal worden vergeleken, die daarvan proces-verbaal zal opmaken; indien zoodanig authentiek stuk onder bewaring is van een' openbaar persoon, zal het voorzeide afschrift door dezen gelegd worden onder zijne oorspronkelijke stukken, om in de plaats van het oorspronkelijke te strekken, tot de terugzending van het laatstgemelde, en met bevoegdheid om daarvan grossen of afschriften uit te geven, mits daarbij melding makende van het proces-verbaal.

Indien nogtans het stuk een gedeelte uitmaakt van een register, zoodat het daarvan niet voor eenen tijd kan worden afgescheiden, kan de regtbank het overbrengen van het register ter inzage bevelen, en vrijstelling verleenen van de formaliteit bij dit artikel vastgesteld.

b) Art. 839 Burg. Regtsv. De notarissen of andere houders van minuten of akten moeten daarvan tegen betaling der kosten afschrift uitreiken, zoowel aan de onmiddellijk belanghebbende persouen als aan hunne erfgenamen of regt verkrijgenden.

In geval van weigering, kunnen zij daartoe veroordeeld worden, met vergoeding van kosten, schaden en interessen, indien daartoe gronden aanwezig zijn, en zelfs bij lijfsdwang.

« PreviousContinue »