ellert R. Tindall PRETORIA. iana ea VOOR RED E. In het voor meer dun zes jaren verschenen prospectus dezer uitgave van de Nederlandsche Wetboeken werd door mij gezegd, dat zij eene »uitgave” zijn zou »met Toelichtende Aanteekeningen, die , zonder een commentaar op de artikelen te geven of de daartoe betrekkelijke jurisprudentie en literatuur mede te deelen, toch het voornaamste zouden bevallen, wat men, bij het dagelijksch gebruik der Wetboeken, lerstond onder het oog wenscht le hebben.” Thans nu het werk geheel compleet voor mij ligt, breng ik deze woorden in herinnering, om hen, die er niet zooveel in zullen vinden als zij wellicht verwacht hadden, le overtuigen dat ik niet meer beloofd heb dun ik geef. Evenals bij de uitgaas in klein 8., heb ik mij ook bij deze niets anders ten doel gesteld dan het geven van een volledigen en nauwkeurigen tekst onzer » Wetboeken en van de belangrijkste der tol hunne verklaring dienstige welten en weltelijke verordeningen, met verwijzing naar de tot elk artikel betrekkelijke Fransche en Nederlandsche wetsbepalingen.” Alleen hierin zouden de beide uitgaven van elkander verschillen , dat de inhoud der wetsbepalingen, waarnaar achter de artikelen verwezen wordt, alleen bij die in groot 8o. tekstueel, in noten aan den voet der bladzijden , zou worden medegedeeld. Die deze noten inziet zal, naar ik mij vlei, bespeuren, dat ik daarin wel hier en daar, inzonderheid bij het Burgerlijk Wetboek, meer, maar nergens minder gegeven heb dan ik had toegezegd. Gedurende geruimen lijd leefde ik in de hoop, dat uunneer eenmaal mijn werk geheel voltooid zou zijn, het nieuwe Strafwetboek daarin niet zou ontbreken. Die hoop is bitter teleurgesteld. Niettegenslaande de bemoedigende verzekering der Regeering, in de jongste troonrede, is het tijdstip der invoering van het lang gewenschle Wetboek nog 200 onzeker en in elk geval nog 200 ver verwijderd, dat ik gemeend heb daarop niet te mogen wachten. Voorloopig geef ik dus nog den Code Pénal in de beide lalen, naast elkander afgedrukl. Ik heb bij dil weinige niets anders te voegen dan een woord van dank aan allen die mij van hunne vriendelijke belangstelling in mijn werk deden blijken of mij daarbij hun hulp verleenden. Dat het, ook met die hulp, niet in alle opzichten geworden is wat het zijn moest, weet niemand beter dan ik. Behalve andere gebreken heeft het, tengevolge van de omstandigheid, dat het in afleveringen verschijnen moest en dat ik het geraamde aantal daarvan niet te zeer mocht overschrijden, ook dit gebrek, dal ik in het laatste gedeelle spaarzamer heb moeten zijn met de toelichtende aanteekeningen dan in het eerste. Mocht ik, niettegenstaande deze en andere tekortkomingen, toch een boek geleverd hebben, dat eenigszins voldoet aan het doel, waarmede het geschreven werd ! UTRECIT, F. 6 October 1882. INHO Albert R. Findali," PRETORIA. NOTARIA AT. I. Wet van 9 Julij 1842 (Stb. no. 20), op het Notarisambt, gewijzigd bij die van 26 'April 1876 (Stb. no. 85) en bij die van 6 Mei 1876 (Stb. no. 29). VAN 4 JUNIJ 1878 (STB. No. 81), HOUDENDE VOORSCHRIFTEN ARTIKEL 14 VAN DE WET OP HET NOTARISAMBT 26 PROGRAMMA VAN HET Ε Χ Α Μ Ε Ν 28 III. BESLUIT VAN 1 SEPTEMBER 1877 (STB. No. 176), HOUDENDE NADERE BEPALING VAN HET MAXI• MUM VAN HET GETAL NOTARISSEN IN IEDER ARRONDISSEMENT. 31 VAN 31 MAART 1847 (STB. No. 12), HOUDENDE VASTSTELLING VAN HET TARIEF TOT BEPALING VAN DE HOEGROOTHEID EN VAN DEN VORM VAN TAXATIE VAN HET HONORARIUM DER NOTARISSEN, GELIJK MEDE VAN VERSCHOTTEN, WELKE AAN HEN IN REKENING ZULLEN WORDEN GELEDEN 32 ZEGELWET. WET VAN 3 OCTOBER 1843 (STB. No. 47), OP HET REGT VAN ZEGEL, GEWIJZIGD EN AAN GEVULD DOOR DE WETTEN VAN 29 JUNIJ 1844 (STB. No. 29), VAN 24 EN 31 DECEMBER 1856 (Stb. ni. 130 EN 165), van 7 Julij 1867 (STB. No. 85), VAN 9 APRIL 1869 (STB. NI 60 EN 61), EN VAN 4 Julij 1874 (STB. No. 87) 38 Bladz. Bladz. 1. Titel. Algemeene bepalingen. 38 IV. Titel. Algemeene bepalingen. . 61 II. Van den aard der belasting 42 V. Van de vervolgingen en verjaringen. 63 III. Van de vrijstellingen. 52 Transitoire bepalingen. , 65 NALEZING OP DE ZEGELWET. WET Bladz. VAN 11 JULIJ 1882 (STB. No. 93), TOT WIJZIGING DER WET OP HET REGT VAN ZEGEL. 326 BESLUIT VAN 16 SEPTEMBER 1882 (STB. No. 127), TOT VASTSTELLING VAN DE WIJZE, WAAROP VAN DE BETALING VAN OPCENTEN BLIJKEN ZAL OP HET AAN ZEGELREGT ONDERHEVIGE PAPIER OF PERKAMENT. 331 BIJ L AGEN TOT DE ZEGEL WE T. BESLUIT van 13 MAART 1844 (Srb. No. 18), BETREKKELIJK HET IN WERKING BRENGEN VAN DE WET OP HET REGT VAN ZEGEL, DDo. 3 OCTOBER 1843 (STAATSBLAD No. 47) 66 WET VAN 24 DECEMBER 1856 (STB. No. 130), TOT VERMINDERING VAN HET ZEGELREGT OP DE CERTIFICATEN NATIONALE WERKELIJKE SCHULD EN OP DE BEWIJZEN VAN AANDEEL IN VREEMDE GELDLEENINGEN; 200 MEDE TOT WIJZIGING EN GEDEELTELIJKE INTREKKING VAN ART. 26 DER WET VAN 31 MEI 1824 (STB. No. 36), BETREKKELIJK GELDLIGTINGEN TEN BEHOEVE VAN VREEMDE MOGENDHEDEN OF BUITENLANDERS IN HET ALGEMEEN. 70 WET VAN 31 DECEMBER 1856 (STB. No. 165), HOUDENDE AFSCHAFFING DER GRIFFIEREGTEN EN VERMINDERING VAN HET REGT VAN ZEGEL, VOOR ZOOVEEL DE ACTEN VAN PROCUREURS EN EXPLOITEN VAN DEURWAARDERS BETREFT 72 WET VAN 7 Julij 1867 (STB. No. 85), HOUDENDE WIJZIGING DER BEPALINGEN OMTRENT HET ZEGELREGT OP BUITENLANDSCHE SCHULDBRIEVEN, ENZ. (WET VAN 24 DECEMBER 1856, STAATSBLAD No. 130). 73 WET VAN 9 APRIL 1869 (STB. No. 60), HOUDENDE AFSCHAFFING VAN HET ZEGELREGT OP DE GEDRUKTE STUKKEN EN OP DE ADVERTENTIËN IN DE NIEUWSPAPIEREN 74 WET VAN 9 APRIL 1869 (StB. No. 61), BETREKKELIJK DE INVOERING VAN EEN PLAKZEGEL VOOR HANDELSPAPIER. 75 BESLUIT VAN 8 DECEMBER 1869 (STB. No. 208), HOUDENDE VASTSTELLING VAN DEN VORM VAN HET PLAKZEGEL VOOR HANDELSPAPIER 76 |