Page images
PDF
EPUB

For TX выче

7/23/29

GEDRUKT BIJ J. C. DRABBE, TE LEIDEN.

Nan mijnen Vader.

INLEIDING

INHOUD.

Bladz. 1.

EERSTE AFDEELING.

OVER HET GEZAG VAN GEWIJSDE IN HET ALGEMEEN.

§ 1. Begrip van gewijsde.

Bladz. 12.

Dit begrip is niet omschreven in den Code Civil, noch in het Ontwerp 1820, noch in het B. W. (bl. 12). Beteekenis van res judicata in het Romeinsche recht (bl. 12). Definitie van gewijsde (bl. 14). Wijze, hoe eene rechterlijke beslissing in kracht van gewijsde gaat (bl. 16).

§ 2. Gezag van gewijsde

[ocr errors]

Bladz. 20.

Het gezag van gewijsde ligt niet in een wettelijk vermoeden, dat het door den rechter besliste waarheid is (bl. 26). Res judicata pro veritate accipitur (bl. 31). Toepassing van dezen regel in het Nederlandsch burgerlijk recht, ook bij veranderden procesvorm (bl. 32). Oorsprong van het gezag van gewijsde (bl. 36). Werking van den regel, dat voor waarheid wordt gehouden, wat de rechter heeft beslist (bl. 38). Gezag van eene rechterlijke beslissing (bl. 49).

§ 3. Welke beslissingen in rechten als waarheid moeten gelden. Bladz. 51.

Het gezag komt slechts toe aan eigenlijk gezegde rechterlijke beslissingen (bl. 51). De verdceling van de vonnissen in die van contentieuse en voluntaire jurisdictie is de eenige, die hier afdoende is (bl. 53). Vreemde vonnissen (bl. 55). Uitspraken van scheidslieden (bl. 55). Uitspraken van onbevoegde rechters (bl. 58).

§ 4. Omvang van het gezag van gewijsde. Bladz. 60.

Het gezag van gewijsde strekt zich uit tot het onderwerp van het vonnis (bl. 60). Verklaring van art. 1954 al. 1 B. W. (bl. 62). Inhoud van eene rechterlijke beslissing (bl. 65). Meening van Unger (bl. 66). Bestrijding daarvan (bl. 69). De inhoud van eene rechterlijke beslissing is gelegen in de uitspraak des rechters over alle geschilpunten, welke door de partijen in den bij de wet voorgeschreven vorm aan zijn oordeel worden onderworpen (bl. 73). Meening van Renaud (bl. 76). Bestrijding (bl. 77). Meening van Buchka (bl. 78). Bestrijding (bl. 79). Wat het Romeinsche recht ten aanzien van den omvang van het gezag bepaalde (bl. 83). Legitimatio ad causam (bl. 98). Rechtskracht van beslissingen over feiten (bl. 107). Rechtskracht van de gronden (bl. 108). Gezag van hetgeen uit eene beslissing noodzakelijk en onmiddellijk voortvloeit (bl. 112).

TWEEDE AFDEELING.

VAN DE EXCEPTIE VAN GEWIJSDE.

1. Begrip van de exceptie van gewijsde. Bladz. 115.

Onze wetgever hecht aan de exceptie een ruimer begrip dan oorspronkelijk daaraan werd gegeven (bl. 116). Onjuistheid van de uitdrukking exceptio rei judicatae (bl. 121).

§ 2. Wie het gezag van gewijsde kunnen inroepen. Bla dz.125.

De exceptie komt toe zoowel aan den vroegeren eischer als den vroegeren gedaagde (bl. 125). Zij komt toe aan beide partijen, onverschillig of zij in het vorige proces hebben gezegevierd of het onderspit hebben gedolven (bl. 133). De rechter mag niet ambtshalve de exceptie van gewijsde toepassen (bl. 134).

§ 3. Voorwaarden tot het inroepen van het gezag van gewijsde

[ocr errors]
[ocr errors]

.

Bladz. 144.

Het komt aan op de identiteit van hetgeen beslist is met hetgeen later wordt gevorderd (bl. 144). Onjuistheid der meening, dat de wet vier voorwaarden stelt tot het inroepen van het gezag van gewijsde (bl. 146). Dezelfde rechtsvraag bevat in zich identiteit van object en van oorzaak (bl. 149).

« PreviousContinue »