Page images
PDF
EPUB

1. Vooreerst, dat er aan den heiligen Petrus, en deszelfs opvolgers, de stedehouders van Christus, en aan de kerk zelve, door God magt gegeven is in geestelijke, en tot de eeuwige zaligheid behoorende, za. ken, maar niet in wereldsche en tijdelijke, daar de Heer zegt: mijn rijk is niet van deze wereld; en el ders: geeft dan den keizer dat des keizers is, en Gode dat Godes is en dat dus vast staat het,gene de apostel zegt: Alle ziele zij de over haar gestelde magten onderdanig, want er is geene magt dan van God, en de magten, die er zijn, die zijn van God verordineerd. Wie derhalve de magt wederstaat, wederstaat Gods ordonnantie. Dat derhalve koningen en vorsten door Gods ordonnantie in het tijdelijke aan geen kerkelijk gezag onderworpen zijn, en dat zij door het gezag van de sleutels der kerk noch regtstreeks, noch indirect, afgezet, en hunne onderdanen van trouw en gehoorZaamheid ontheven, noch van den afgelegden eed van getrouwheid ontslagen kunnen worden; en dat dit gevoelen, voor de algemeene rust noodzakelijk, en voor de kerk niet min dan voor het rijk nuttig, als overeenkomstig met Gods woord, met de overlevering der kerkvaderen, en met de voorbeelden der heiligen, allezins vastgehouden worden moet.

2. Dat intusschen de apostolische stoel, en de opvol gers van Petrus, en stedehouders van Christus, hunne volle magt in geestelijke zaken derwijze bezitten dat de, door den apostolischen stoel goedgekeurde, door de inachtneming van de roomsche pauzen zelve en van de gansche kerk bevestigde, en door de gallicaansche kerk met eenen bestendigen eerbied opgevolgde, besluiten van het heilige algemeene concilie van Constantz, over de magt van algemeene concilien, welke in de vierde en vijfde sessien begrepen zijn, tevens gelden en onbewegelijk vast staan; en dat de gallicaansche kerk het niet eens is met hen, die de kracht van die besluiten krenken, als of dezelve van een twijfelbaar gezag en schaars goedgekeurd, waren, of die de gezegden van het concilie door verwringing bij den enkelen tijd der scheuring bepalen.

*

3. Dat daarom het gebruik der apostolische magt geregeld worden moet door canons, die door Gods geest gesticht, en door den eerbied der gansche wereld geheiligd zijn. Dat voorts ook de regels, manieren, en instellingen gelden, 'die door het koningrijk en de kerk van Frankrijk aangenomen zijn, en de vooronderlijke palen onverzet blijven; en dat het tot de hoogheid van H

dis ut statuta et consuetudines tantæ sedis et ecclesiarum consensione firmatæ propriam stabilita tem obtineant.

4. In fidei quoque quæstionibus præcipuas summi pontificis esse partes, ejusque decreta ad omnes et singulas ecclesias pertinere, nec tamen irreformabile esse judicium, nisi ecclesiæ consensus accesserit.

Quæ accepta à patribus ad omnes ecclesias gallicanas atque episcopos iis spiritu sancto auctore præsidentes mittenda decrevimus; ut id ipsum dicamus omnes, simusque in eodem sensu et in eâdem sententiâ.

MANDONS ET ORDONNONS, etc.

DéCRET IMPERIAL concernant l'éméritat et les pensions de retraite des membres de l'universié.

Au Palais de Fontainebleau, le 10 Octobre 1810,

NAPOLEON, Empereur des Français, Roi

d'Italie et Protecteur de la Confédération du Rhin; Nous avons décrété et décrétons ce qui suit: Article 1er. Le titre d'émérite est acquis aux membres de l'université après trente ans de service non-interrompus, et l'admission dans la maison de l'éméritat, ou la pension comme émérite, pourra être accordée au bout de ce terme.

2. Néanmoins ceux des membres de l'université qui, avant son organisation, ont quitté les fonctions de l'enseignement pour se livrer à d'autres fonctions publiques, n'auront à justifier que de trente années de services rendus à l'enseignement, dans les écoles centrales, lycées, anciennes universités et collèges de plein exercice, pour

[ocr errors]

den apostolischen stoel behoort, dat de bepalingen en gewoonten, door de overeenstemming van eenen zoo hoogen stoel met de kerken bevestigd, hare eigene vastheid behouden.

4. Dat de paus ook de voornaamste beslisser van geloofszaken is, en deszelfs besluiten zich over alle kerken, kerk voor kerk, uitstrekken, naar dat die uitspraak niet onverbeterlijk is, ten zij de overeenstem. -ming der kerk daarbij kome.

Dit alles van de vaderen ontvangen hebbende, hebben wij besloten hetzelve aan alle gallicaansche kerken, en bisschoppen, die haar onder invloed van den heili gen geest besturen, toe te zenden; op dat wij alle hetzelfde spreken, en in denzelfden zin, en in hetzelfde gevoelen zijn mogen.

WIJ GELASTEN EN BEVELEN, enz.

KEIZERLIJK DECREET, aangaande het emeritusschap en de emerituspensioenen van de leden der universiteit.

In het paleis van Fontainebleau, den 10 October 1810.

NAPOLEON, Keizer der Franschen, Koning van

Italie, en beschermer van het Rijnverbond;

Wij hebben besloten, en besluiten, als volgt:

Artikel 1. De titel van emeritus wordt door de leden der universiteit verworven, na dertig onafgebrokene jaren van dienst, en de opneming in het huis van emeritusschap, of het emerituspensioen, zal aan het einde van dat tijdperk kunnen worden toegestaan.

[ocr errors]

2. Niettemin zullen die leden der universiteit, die, voor hare organisatie, de werkzaamheden van het onderwijs verlaten hebben, om zich tot andere publieke werkzaamheden te begeven, slechts van dertig jaren dienst aan het onderwijs, op de centrale scholen, lijceën, oude universiteiten, en collegien van den eersten rang, te hebben doen blijken, om den titel en het pensioen van emeritus te verkrijgen, mits hunne werk

4

obtenir le titre et la pension d'émérite, pourvu qu'il n'y ait point d'interruption depuis la reprise de leurs fonctions dans l'université.

3. La pension d'émérite sera égale aux trois quarts du traitement fixe dont aura joui le fonctionnaire pendant les trois dernières années de son exercice.

Cette pension s'accroîtra d'un vingtième du traitement fixe, pour chaque année de service au-delà de trente ans. Elle n'augmentera plus passé le terme de trente-cinq ans, où elle deviendra égale au traitement fixe, calculé comme il est dit cidessus.

4. Tout membre de l'université, âgé de plus de soixante ans, ou attaqué de quelque infirmité pendant l'exercice de ses fonctions, pourra demander la pension de retraite avant l'époque fixée pour l'éméritat. Lorsque le motif de la retraite aura été jugé légitime par le conseil de l'université, la pension sera réglée sur les bases suivantes :

De dix à quinze ans de service, calculé comme il est dit article 3, du traitemant fixe; De quinze à vingt..... idem;

De vingt à vingt-cinq..adem;
De vingt-cinq à trente.. idem.

Dans tous les cas, le minimum de la pension est fixé à cinq cents francs."

5. Ne sont pas compris dans les dispositions. précédentes les membres de l'université, sur le traitement desquels il n'est point fait la retenue pres crite par l'art. 20 de notre décret du 17 Septembre 1808.

6. Les pensions de retraite des membres de l'université ne seront accordées qu'à raison des services rendus dans les établissemens d'instruction publique qui existent ou ont existé sur le territoire de l'empire Français.

Dans les lycées, les écoles centrales,les anciennes universités et collèges de plein exercice, les années de service seront comptées dans leur entier aux professeurs ou agens et fonctionnaires supérieurs.

zaamheden, na derzelver hervatting bij de universiteit, onafgebroken hebben voortgeduurd.

3. Her emerituspensioen zal gelijk zijn aan twee derden van het vaste traktement, welk de ambtenaar, gedurende de drie laatste jaren van zijnen dienst, zal hebben genoten.

Dit pensioen zal met een twintigste van het vaste traktement, voor elk jaar dienst boven de dertig jaren, vergroot worden. Die vergrooting zal ophouden, als de dienst boven de vijf en dertig jaren klimt, welke iemand, volgens de bovengemelde berekening, reeds zijn volle vaste traktement verschaffen.

4. Elk lid der universiteit, meer dan zestig jaren oud, of, gedurende de uitoefening van zijne werkzaamheden, door eenige ongesteldheid aangetast, zal voor het tijdstip, dat voor het emeritusschap bepaald is, om het emerituspensioen kunnen verzoeken. Wanneer de beweegreden tot het emeritusschap door den universiteitsraad wettig zal worden geoordeeld, zal het pensioen op de volgende grondslagen geregeld worden.

Van tien tot vijftien jaren dienst, berekend zoo als in artikel 3 gezegd is, van het vaste traktement; als voren.

als voren.

Van vijftien tot twintig . .
Van twintig tot. vijf en twintig
Van vijf en twintig tot dertig..

[ocr errors]
[ocr errors]
[ocr errors]
[ocr errors]
[ocr errors]

als voren.

In allen gevalle wordt het minimum van het pensioen op.vijf honderd franken bepaald.

5. In de naast voorgaande bepalingen zijn die leden der universiteit niet begrepen, van welker traktement het geld, bij artikel 20 van ons decreet van den 17 September 1808 bepaald, niet ingehouden wordt.

6. De emerituspensioenen van de leden der universiteit zullen niet verleend worden, dan naar evenredigheid van diensten, gedaan in etablissementen van openbaar onderwijs, die op het grondgebied van het Fransche keizerrijk bestaan of bestaan hebben.

De jaren van dienst aan de lijceën, de centrale scholen, de oude universiteiten, en de collegien van den eersten rang, worden aan de professoren, of hoogere agenten en ambtenaren, in derzelver geheel toegere. kend. H 3

« PreviousContinue »